Metselaar

| Redactie

Regelmatig nog herdenken wij Marinus van der Lubbe. Dan verzamelen we ons in Hengelo, alwaar we bij wijze van generale repetitie een paar auto's in de hens steken, en daarna gaat het vlug door naar Duitsland voor het echte werk. Een overheidsgebouw. Maar dat is oppassen geblazen. We lopen steeds meer het risico dat zo'n gebouw gebruikt wordt voor de opvang van asielzoekers, en dan wordt ons huldevuur opeens totaal verkeerd uitgelegd. Marinus kende een soortgelijk probleem. Ook bij hem waren het de fascisten die de eer opstreken.

Mijn opa kende Marinus uit Leiden. Opa was daar een vooraanstaand figuur in de vrijmetselarij. Marinus klopte bij hem aan toen hij vanwege z'n slechte ogen was ontslagen. Hij dacht dat opa hem werk zou kunnen bezorgen. Maar het enige wat opa te bieden had was zijn motto. 'De maatschappij is als de tempel Salomo's. In gezamenlijk verband arbeidt een ieder aan zijn ruwe steen, zichzelf, teneinde deze geschikt te maken om te worden ingemetseld in het bouwwerk.' (Tegen mij zei opa ook altijd dat ik mijn steentje bij moest dragen aan de maatschappij.)

Marinus zag de overdrachtelijkheid in opa's woorden niet. Hij zei dat hij dolgraag zou willen bijdragen aan de bouw van een groots werk, maar dat alle tempels en paleizen helaas reeds voltooid waren, zodat er voor hem geen werk meer was. Er zou eerst een bouwwerk moeten instorten, voordat de metselaars aller landen het in gezamenlijk verband weer konden oprichten. Opa meende de onvrede in Marinus' woorden goed aan te voelen. Hij erkende dat zo hier en daar een bouwwerk zoveel rotte stenen bevatte, dat het wellicht beter ware het met de grond gelijk te maken, opdat het gelouterd uit de as kon herrijzen. En hij verwees daarbij naar het Duitse fascisme.

Meteen de volgende dag is Marinus naar Berlijn vertrokken. Wat volgde is bekend. Sindsdien is Marinus afgeschilderd als een naïeveling, een labiele homoseksueel. Maar hoe dramatisch de geschiedenis ook uitpakte, niemand kan ontkennen dat het banenplan van Marinus van der Lubbe uiteindelijk een groot succes is geweest. Tot ver na de oorlog was er in de wijde omgeving van Rotterdam geen metselaar meer werkeloos. Reden waarom wij hem nog steeds herdenken.

Gisteren heb ik Gerhard Schröder in een brief geadviseerd de Koerdische leider Öcalan naar Duitsland te halen. Maak er een showproces van, schreef ik, van een maand of zes. Natuurlijk zal dat leiden tot onlusten, tot zo hier en daar een brandje. Kreuzberg zal een slagveld zijn. Maar dergelijke puinhopen zijn een zegen voor de werkgelegenheid. En tegelijk een rem op de instroom van asielzoekers. Ja, met het binnenhalen van die ene Koerd kan Schröder al z'n verkiezingsbeloften inlossen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.