Deze week deel twee in de serie 'hartverscheurende annonces'.
Je kent ze wel, de drummer-voor-metalband- en saxofonist-zoekt-jazzgroep-oproepjes. Ze hangen in muziekscholen en muziekbibliotheken of - zoals in ons geval - op een prikbord in de Vrijhof.
'Gevraagd voor BB King-coverband', lezen we bovenaan het briefje. Dat spreekt tot de verbeelding. 'Blues boy' King, de man met het fluwelen gitaarspel en de nectar op zijn stembanden. We zien voor ons: een dikke Almelose neger achter een bureautje (oud-klasgenoot van Ilse), op z'n schoot een imitatie-Lucille (de gitaar van de Amerikaanse blueszanger), in z'n hand een balpen, achter hem de rest van zijn BB King-coverband: een drummer, een bassist, een pianist, een tweede gitarist, en een set kroesharige blazers - de bezetting waarmee de echte blueslegende de podia pleegt af te stropen. De imitatie-King likt aan de punt van zijn balpen en noteert: Gevraagd voor BB King-coverband:
(1) - een drummer (drummer in bovengeschetst tafereeltje lost op in rook)
(2) - een bassist (neger met contrabas idem dito)
(3) - een pianist (weg neger weg vleugel)
(4) - blazers (weg kroesharig kopertrio)
(5) - een tweede gitarist (weg tweede gitarist)
Alleen de nep-King is nu nog over. Hij tuurt naar buiten en knabbelt op de achterkant van z'n balpen. Dan besluit hij: (6) - zanger/sologitarist. De dikke neger slinkt, krijgt vlasblond haar, en verbleekt nog voor hij de laatste letter heeft neergezet. De techniekstudent zet z'n tennisracket weg, verlaat zijn campusflat, en loopt met z'n briefje naar de Vrijhof.
Zing voor de heer'Een cluster hier, een cluster daar, overal een cluster maar', springt vrolijk zingend Frans van Vught uit zijn dienstauto in de vrieskou op het trappetje van de bestuursvleugel. 'Hee Frits, wat ben jij laat', roept onze olijke rector tegen CvB-collega Schutte.
Die kijkt verstoord op. 'Frans! Denk nou eerst even na voordat je wat roept. Je haalt me uit mijn concentratie. Ik had net de baspartij van ons liedje te pakken.' Aarzelend voegt de door sigarenrook ingekleurde stem van de opperboekhouder zich bij het hoge getjilp van de campusvogels. 'Een cluster hier, een cluster daar, overal een cluster maar.'
Op dat moment parkeert Van der Hek zijn Ford Mondeo rakelings naast de auto van Schutte. Vitaal klimt de collegevoorzitter uit zijn verwarmde bestuurdersstoel. 'Ik heb het, ik ken het eindelijk uit m'n hoofd. Luister! Een cluster hier, een cluster daar, overal een cluster maar.'
'Mooi'. Frans maakt wederom een blij sprongetje. 'Nog een paar daagjes samen oefenen en onze show voor de diesviering is klaar.'
'Ja maar, ja maar,' bromt Frits, 'niet zo snel makker. We clusteren de studenten in de Bastille, groeperen de campusmedewerkers in de Vrijhof, stoppen WMW bij TO; Bestuurs- en Bedrijfskunde gaan samen, met de bieb, CIV en Onderwijskundig Centrum vullen we één toren, het lijkt potverdorie wel of we de verzuiling weer invoeren.'
'Nee Frits, snap dat nou', reageert Frans ongeduldig. 'Dat heet modern universitair bestuur, het cluster- en heersmodel, met een hiërarchie die onze medewerkers de zekerheid geeft die ze nodig hebben. Glashelder gedefinieerde verantwoordelijkheid: ik op de troon, jij en Arie ter rechter en linker zijde, de rest van de UT-gemeenschap voor het werk.'
'Ho, ho', mompelt Arie voorzichtig. 'Ik ben natuurlijk een salonsocialist,maar zoveel weet ik nog wel van godsdienst: als je dat wilt Frans, dan moeten wìj niet zingen, nee, dan moet onze campusgemeente tijdens de dies de bazuinen laten klinken: een cluster hier, een cluster daar, overal een cluster maar.'