Jan Gordijn is een academische laatbloeier, maar wel één die zijn thema's trouw bleef. Op zijn 62-ste promoveerde hij onlangs bij toegepaste onderwijskunde, op een onderwerp dat al lang geleden zijn interesse wekte. Legt uit: 'Ik begon mijn loopbaan als leraar werktuigbouwkunde op de toenmalige LTS. Ook toen al wilde ik de leerlingen zelfstandig laten werken, maar dat lukte niet met schriftelijk lesmateriaal. Het spieken en in de stof vooruitkijken hield ik niet tegen.'
Vervolgens haalde Gordijn de middelbare akten Onderwijskunde A en B en werkte hij op het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum in Amersfoort. Daar hield hij zich onder andere bezig met de introductie van onderwijs in modulen in wat inmiddels het Voorbereidend Beroepsonderwijs was gaan heten. Logisch dus, dat zijn promotieonderzoek zich richtte op 'Computergestuurde feedback in modulen' in dit onderwijstype. Gordijn: 'Dat was nodig ook, want al het onderzoek naar feedback in leermateriaal richt zich op de hogere schooltypes, terwijl bekend is dat VBO-leerlingen vaak moeite hebben met abstracte technische begrippen.'
Leereffecten
Gordijn vroeg zich af, of het voor het leerresultaat nog uitmaakt hoe complex de feedback is die een leerling krijgt: 'Uit de literatuur komt een aantal belangrijke soorten feedback naar voren. De simpelste is, alleen te vertellen of een antwoord goed of fout is. Vervolgens kun je bij een fout antwoord ook vertellen, wat het goede antwoord was. Dat heet knowledge of correct response, of KCR. Verder kun je ook nog eens uitleggen waarom een antwoord fout was, de zogenamde KCR-plus.' Aangezien uit ander onderzoek al duidelijk was, dat leerlingen veel meer leren van de tweede vorm van feedback dan van de eerste, besloot Gordijn zich op de verschillen tussen de tweede en de derde vorm te concentreren. Daartoe liet hij 537 leerlingen van 42 VBO-scholen voor en na demodules sanitaire techniek, gastechniek en verwarmingstechniek een test doen. Na een paar weken volgde nog een test, om te onderzoeken in hoeverre de kennis beklijfde. Bij het onderwijs in de modules werd gebruik gemaakt van een computerprogramma, dat in de helft van de gevallen 'KCR', en in de andere helft 'KCR-plus' feedback gaf. Gordijn: 'Dit was heel ongebruikelijk, normaal zit er nauwelijks feedback in die modules, deels omdat dan geen computer gebruikt wordt.'
Verrassend
De resultaten waren verrassend. Gordijn: 'Veel mensen denken dat de leerling beter leert naarmate je meer feedback geeft. Dat bleek dus niet zo te zijn. Er was wel een klein effect in de verwachte richting, maar die verschillen hadden net zo goed door het toeval veroorzaakt kunnen zijn. Wel bleek, dat de leerlingen die goed konden lezen veel meer aan die KCR-plus feedback hadden dan de rest, ook nog na een paar weken. Blijkbaar pikken zij de extra informatie makkelijker op, en leidt dat betere begrip van de stof vervolgens tot meer juiste antwoorden.' Het is een resultaat, dat Gordijn vreemd genoeg niet teleurstelde. 'Ik had wel verwacht, dat de KCR-plus feedback tot betere resultaten zou leiden, maar ik voelde toch ook iets van blijdschap. Het inbrengen van KCR-plus feedback is namelijk veel moeilijker en duurder, en die moeite kunnen we ons dus besparen. Dat is prettig, want het is wel belangrijk dat die feedback er ook snel komt, en de computer is daarvoor het ideale instrument. Zo kan het flexibele werken, dat met de modules beoogd werd, ook echt mogelijk worden. En dan maar hopen dat de staatssecretaris het hele systeem niet weer op de helling zet als het net lekker loopt, zoals dreigt te gebeuren.'