Een Engelsman, verdwaald in Twente. Precies tien jaar geleden kwam Mark Smithers (38) naar Nederland. 'Tja? Hoe ging dat? Ik leerde mijn geliefde op een congres voor microscopie kennen. Zij was microscopiste in Wageningen, ik deed hetzelfde werk in Surrey, vlak bij Londen. Na een jaartje verkering moesten we kiezen voor Engeland of Nederland. Omdat ik al gauw een baan aan de UT kreeg, werd het Nederland.'
In eerste instantie werkte Smithers bij Werktuigbouwkunde. 'Later verhuisden we met apparatuur en al naar het Centrum voor Materiaal Onderzoek (CMO). We doen hier microscopisch onderzoek voor vakgroepen én voor derden. Holec en Stork zijn goeie klanten van ons', vertelt Smithers terwijl hij en passant het ene ingewikkelde apparaat na het andere toont.
'In eerste instantie kijkt de wetenschapper met het oog naar het oppervlak van het materiaal', aldus Smithers. 'Levert dat niet genoeg informatie op dan pakt hij de optische microscoop. Maar omdat je met een gewone microscoop afhankelijk bent van de golflengte van het licht schiet dat nog steeds niet erg op. De volgende stap neem je met de elektronenmicroscoop. De Scanning Elektronen Microscoop (SEM), waar we nu bijstaan, werkt vanaf één micron - een micron in een duizendste millimeter. In de ruimte hiernaast staat de TEM. Die werkt op nanometer niveau - een miljoenste deel van een millimeter. Met de SEM bekijk je alleen het oppervlak. De TEM kijkt als het ware dwars door het materiaal heen. Maar het nadeel van de TEM is dat de preparatie van de monsters zoveel tijd kost. Onder de SEM kun je praktisch alles leggen.'
Veel verschillende mensen ontmoeten, voor klanten problemen oplossen, de voortdurende vakinhoudelijke veranderingen, Smithers vindt het allemaal 'boeiend'. Maar het meest gefascineerd is hij door de 'ontdekkingstocht' die elk nieuw 'sample' met zich meebrengt. 'Het mysterie van het materiaal ontrafelen, daarin vind ik de spanning die mijn werk zo leuk maakt.'