Het blijkt een gelukkige combinatie: ondernemerschap, Euros roeien en Frans van Vught. Het is half negen 's morgens, normaal gesproken geen goed tijdstip om studenten op de been te brengen voor een debat over onderwijsvernieuwing. Toch zit de Kwispedoor, het knusse maar afgeleefde clubhuis van roeivereniging Euros, vol met studenten.
Vroeg dag? Vraag het niet aan de roeiers, die lachen je uit. Vraag het niet aan de aanwezige studentondernemers, die twijfelen terstond aan je 'ondernemersgeest'. De rector zelf dan: 'Vroeg uit de veren mijnheer Van Vught?' 'Nee man!', klinkt het bijna verwijtend. 'Het is zowat middag. Normaal begin ik om acht uur, dit noem ik uitslapen.'
Studiepunten voor het opzetten van een eigen bedrijf, dat was de inzet van de conversatie aan de ochtenddis. De UT wil ondernemerschap een plaats geven binnen het curriculum in de vorm van een minor. 'Studiepunten voor ondernemerschap, het blijft een gok', spreekt Van Vught de zaal toe. 'Wat vinden júllie ervan? Hoe moet zo'n minor eruit zien? Wat verwachten studenten van het ondernemerscentrum USE?'
Na deze vragen op zijn gehoor te hebben afgevuurd zoekt de rector de voorste tafel op. Niet toevallig zitten daar zo'n tien studenten die hun eigen winkel drijven. Eén voor één komen ze naar voren om hun visie uiteen te zetten op het studentenondernemerschap. BIT-student Jeroen Rook - onlangs nog in het NOS-journaal met het viermansbedrijf Futuretrain - vertelt over de obstakels die je als student tegenkomt - niet op de markt, maar op de universiteit.
'Wij maken internetpagina's voor bedrijven en hebben daarvoor een eigen server nodig. Om die te mogen gebruiken moeten we toestemming krijgen van het CIV. Een half jaar geleden dienden we ons voorstel in, en nog steeds is er geen antwoord. Die brief moet langs honderd-en-één commissies en kantoortjes, je wordt er moedeloos van. We hebben met Gitta Montanus gewed dat de zaak niet voor de zomervakantie rond is.'
Montanus, werkzaam bij Studium Generale en nauw betrokken bij het studentenondernemingscentrum, glimlacht. Ze heeft zojuist benadrukt dat USE studerende ondernemers waar mogelijk zal helpen, maar dat succes valt of staat met de inzet van de student. Daarmee zijn de aanwezigen het eens, waar het om draait is de mate van bemoeienis.
'Ondernemen is obstakels overwinnen', brengt een student in. 'Als de universiteit nu alle rimpels gladstrijkt, wat staat je dan straks te wachten op de echte markt? Niet alle klanten en instanties zijn even makkelijk.' Goed punt, vindt Van Vught, die bevestigt dat de UT er niet is om hete kastanjes uit het vuur te halen.
'Vergeet niet dat deze universiteit zelf een rare klant is', zegt Jens Steensma, die een chauffeurscentrale van de grond tilde. 'Als ik voor een normale klant iemand moet chaufferen, dan bel ik de afdeling logistiek en die vertelt me precies hoe en wat. Als je bij de UT hetzelfde doet, krijg je de coördinator-vervoer. Ha, denk je, ik ben klaar. Helaas begint de ellende dan pas goed.'
