Studenten met een eigen IT-bedrijfje hebben bedrijven veel te bieden. Ze zijn flexibel, goedkoop en bieden kwaliteit. Maar één belangrijk aspect missen ze: continuïteit. 'Je kunt die
wel proberen te garanderen, maar dan ben je een studerende ondernemer en geen ondernemende student.' IT-ondernemer en BIT-student Eric Huisman over de keuzen van de ondernemende student en het BIOS-initiatief, dat ondernemende studenten wil ondersteunen met hun bedrijfje.
Als paddestoelen schieten de IT-bedrijfjes van ondernemende studenten uit de grond. Veel is er op het eerste gezicht niet voor nodig om zo'n bedrijfje te starten. Met een goede computer en printer op de studentenkamer, een koffer in de hand en een mobiele telefoon op zak kom je al een heel eind. En een pak natuurlijk, maar dat wordt in het kader van stage of afstuderen toch wel aangeschaft. Maar dan komt ook de rompslomp om de hoek kijken. Verzekeringen, belastingen, marketing: veel jonge ondernemers lopen tegen dezelfde problemen op. IT-ondernemer Eric Huisman richtte met een aantal vrienden die ook een IT-bedrijfje hadden opgestart, het BIOS-initiatief op, wat staat voor Bedrijfsinformatica Ondernemende Studenten. 'Maar vertaal dat maar in Ondernemende Studenten in de Bedrijfsinformatica, dat loopt wat beter. We zijn in het voorjaar met BIOS gestart omdat we merkten dat we allemaal tegen hetzelfde aanliepen of steeds hetzelfde wiel uitvonden. Vorige week donderdag hielden we onze tweede bijeenkomst, waar zo'n vijfentwintig studenten op af kwamen. Iemand van de Kamer van Koophandel hield een vrij algemeen verhaal maar een vertegenwoordiger van een verzekeringsmaatschappij gaf echt op IT-ondernemingen van studenten toegesneden informatie.'
Het BIOS-initiatief wordt ondersteund door het Studenten Ondernemers Centrum in wording, onderdeel van de Dienst Studentenzaken. Het SOC vergoedt onkosten en stelt ruimte beschikbaar. 'Maar in principe is het een onafhankelijk initiatief. De naam vereniging of stichting willen we er ook niet aanhangen.'
Huisman is voor zijn IT-bedrijfje Trantion vooral bezig met het maken van websites voor bedrijven, een booming business op dit moment. 'Je merkt dat bedrijven hoe dan ook een website willen hebben, vaak alleen maar als uithang- of reclamebord. Ze willen er dan vaak geen mailadres bij, want dat kost teveel moeite. Updating? Daar denken de meeste bedrijven het eerste jaar niet aan. Ze vinden het ideaal als een stel studenten een homepage maken waar ze verder weinig omkijken meer naar hebben. Dat een studentenbedrijf vaak weinig continuïteit biedt is voor hen geen probleem.'
Betrouwbaarheid en continuïteit worden wel een probleem wanneer studenten een wat grotere opdracht willen aanpakken. Huisman: 'Bedrijven vragen dan commitment voor een langere periode en als ze door hebben dat je student bent vragen ze zich toch wel af hoe betrouwbaar je bent. Zelf ben ik metteleleren aan de gang geweest, maar daarmee kom je bij bedrijven heel wat minder makkelijk binnen dan met het maken van websites. Er komt dan een punt waarop je moet kiezen: of je bedrijf op de eerste plaats of de studie en het bijbehorende studentenleven. Ik heb uiteindelijk heel duidelijk voor het laatste gekozen. Maar ik heb er te veel energie ingestopt om vooral professioneel op bedrijven over te komen. Maar die echte professionaliteit heb je als student niet nodig. Je bent een student die onderneemt, niet een ondernemer die erbij studeert. Bedrijven verwachten dat je met veel enthousiasme en flexibiliteit iets leuks in elkaar zet, maar dat het daarna in principe afgelopen is. Met zo'n openheid en vrijblijvendheid kun je je ook prima naar bedrijven toe profileren: 'dit kunnen wij wel, dit niet'. Het bedrijfje is op die manier gewoon een proeftuin om dingen uit te proberen, terwijl je er tegelijkertijd je studie mee kunt financieren.'
Huisman en zijn bedrijfspartner Bert Kamper beginnen binnenkort met afstuderen en proberen opvolgers voor hun bedrijfje Trantion te vinden. 'Dat valt niet mee. Geschikte studenten zijn vaak zelf al iets begonnen.' De BIOS-kar trekt hij nog een half jaar. 'Dan zullen we wel zien. Gaat niemand er mee verder, dan is het ook goed. Als het maar niet een te officiële club wordt.'
Ondanks tempo- en prestatiebeurzen en vermeende verzakelijking van studenten lijkt het student-zijn nooit helemaal prijsgegeven te worden. 'Laat ons maar fietsen. Die Mercedes kan altijd nog.'
