Poldermodel voor wetenschap- en techniekcommunicatie

| Redactie

(integrale tekst van het Manifest, op 3 oktober 1998 vastgesteld tijdens het Public Science Debate, gehouden op de UT). Nederland staat aan de vooravond van een krachtige versterking van de kennis-infrastructuur voor wetenschap- en techniekcommunicatie (WTC) via de vorming van regionale publiek-private verbanden. Deze ontwikkeling vergt een sterk commitment van alle betrokken partner en een substa

(integrale tekst van het Manifest, op 3 oktober 1998 vastgesteld tijdens het Public Science Debate, gehouden op de UT).

Nederland staat aan de vooravond van een krachtige versterking van de kennis-infrastructuur voor wetenschap- en techniekcommunicatie (WTC) via de vorming van regionale publiek-private verbanden. Deze ontwikkeling vergt een sterk commitment van alle betrokken partner en een substantiële financiÙle impuls vanuit de publieke en private sector.

Het maatschappelijk belang is evident: WTC-organisaties leveren een onmiskenbare bijdrage aan de kennissamenleving en het motiveren van de jeugd in het bijzonder. Deze organisaties raken de kern van het cultureel erfgoed, te weten de wetenschappelijke en technologische basis van de moderne samenleving. Deze laagdrempelige en landelijk verspreide organisaties dragen ertoe bij dat de jeugd, en in het bijzonder achterstandsgroepen, het contact met moderne ontwikkelingen niet zullen verliezen.

De WTC-organisaties vormen een veelzijdig en zeer divers stelsel van locale, regionale en nationale centra, netwerken en programma's. Deze centra kennen een groeiende bezoekersstroom uit brede lagen van de bevolking, met een opvallend evenwichtige verdeling onder jeugdige bezoekers tussen meisjes en jongens. In deze netwerken heeft de stichting Wetenschap en Techniek Nederland (WeTeN) een stimulerende en initierende rol in nauwe samenwerking met landelijke bureaus en koepelorganisaties van publiekssterrenwachten, lokale Technika-10 organisaties, Ontdekhoeken, Science Centra e.a. Vanuit deze koepels is nu het initiatief genomen om te komen tot een meer intensieve en structurele samenwerking.

Een belangrijk aspect van deze samenwerking is de vorming van regionale verbanden, hier te benoemen als regionale science centra. Deze centra zullen per regio een specifieke organisatorische invulling krijgen. Centraal staat de aanwezigheid van een breed palet van faciliteiten en experts die dagelijks voor het publiek toegankelijk zijn. De gezamenlijke identiteit van science centra is als volgt te formuleren: Science Centra zijn spannende ontdekcentra waar je op een speelse en actieve manier kennis maakt met feiten en ontwikkelingen in wetenschap en techniek. Science centra omvatten een varieteit aan faciliteiten, zoals::

* ontdekfaciliteiten voor het lager- en voortgezet onderwijs, die tevens een blik gunnen op de beroepspraktijk (loopbaanoriëntatie via educatieve ontdekcentra)

* toeristisch-educatieve trekpleisters die bij elk weertype iets te bieden hebben voor een breed publiek (edutainment)

* regionale pleisterplaatsen voor eenieder die kennis wil nemen van ontwikkelingen in techniek en wetenschap in relatie tot de maatschappij, en daarmee zelf aan de slag wil (informeel leren).

De financiele marges van deze centra zijn smal, de noodzaak daarentegen is groot om voortdurend te investeren, zowel in innovatie als in creatie van een laagdrempelig aanbod voor specifieke doelgroepen. Op korte termijn tekenen zich voor dit deel van de Nederlandse kennis-infrastructuur twee - goeddeels nieuwe - taakvelden af die noodzaken tot extra investeringen, te weten:

* versterking en verbreding van het informele onderwijs. Het is aangetoond dat brede lagen van de bevolking, de jeugd in het bijzonder, veel kennis en inzichten over (natuur)wetenschappelijke verschijnselen en technologische ontwikkelingen verwerven buiten het formele onderwijs. WTC-organisaties zijn in staat gebleken hierinn een kwalitatief hoogwaardige bijdrage te leveren.

* vervlechting met het formele onderwijs. WTC-organisaties zijn een belangrijk instrument voor onderwijsinnovatie en buitenschools leren. Een voorbeeld hiervan is de groeiende rol van de school ('loopbaanorientatie') in het motiveren van de jeugd voor vervolgopleidingen en maatschappelijke functies en beroepen. Een ander voorbeeld is het Studiehuis. Als WTC-organisaties géén goed onderdak bieden aan nieuwsgierige jongeren, zal het Studiehuis verworden tot een ivoren toren.

De noodzakelijke financiële impuls om tot krachtige regionale samenwerkingsverbanden te komen vergt een sterk commitment en een forse financiële inspanning van de WTC-organisaties, alsmede de publieke en private sector.

Voor wat betreft de publieke sector ligt hier een taak voor zowel de locale, regionale als nationale overheid. De private sector is op diverse niveaus al sterk en succesvol betrokken bij de ontwikkeling van WTC-organisaties. Op basis van deze belangenovereenstemming dient een meer structurele relatie te worden ontwikkeld.

Tegen de hierboven geschetste achtergrond dient de stichting WeTeN in de gelegenheid gesteld te worden om in nauwe samenwerking met de stichting AXIS en alle betrokkenen, een programma voor regionale science centra te implementeren en coördineren. Hiermee gaat een meerjarige investering in de ordegrootte van miljoenen guldens op jaarbasis gepaard.

De eerste resultaten van de publiek-private regionale science centra, als nieuwe toepassing van het Poldermodel, zullen besproken worden tijdens het tweede Public Science Debate dat najaar 1999 plaatsvindt.

Initiatiefgroep samenwerkende Science Centra Nederland

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.