Hans Roompunt
In zijn ene hand droeg de studententurver een doos slagroomgebak, in de andere hand een envelopje met daarin, jawel, de cijfertjes. Dat envelopje vertoonde wat kreukels, omdat Punts hand zich had gebald tot een knijpende knuist. De doos gebak zat verticaal onder zijn arm geklemd, op zijn hoofd prijkte nog steeds het vederlichte hoofdtelefoontje met het dito microfoontje.
'Tik tik tik' deed het plugje aan het snoer dat achter de studentenadministrateur aansleepte, terwijl die met stramme tred en rooddoorlopen blik het trappenhuis van de Vrijhof afliep, als Mulisch' golem de campus over struinde ('gak gak gak' voorbij de ganzen op het veld), géén halt hield bij de bestuursvleugel, maar 'klak klak klak' het bestuurlijk parket opvloog, Joan Lurvink opzij zette, en de kamer van het CvB binnenstormde. (Zonder te klop klop kloppen trouwens.)
Binnen zat het complete college, verheugd verbaasd verbolgen over de brute entree van zijn meest geliefde en meest gehate gast: Hans Punt, de man van de cijfertjes.
'Heren!', schijnt die gebulderd te hebben met een stem die nauwelijks nog op de zijne leek. 'Heren! Hier zijn de cijfertjes!' Een getuige meldt dat de cijferaar meteen daarna de gebaksdoos met een zwaai vanachter uit zijn nek op de tafel heeft gekwakt, vervolgens iets heeft gemompeld over 'feest en roompunten', en tenslotte in verslapte toestand op de vloer is gegleden. Toen de turfspecialist een half uur later bij zinnen kwam, schijnt Arie van der Hek - met op zijn neus een toefje slagroom en op z'n vorkje een laatste aardbei - te hebben gevraagd: 'Zeg Hans, even voor de duidelijkheid, dit zijn toch nog maar de voorlópige cijfers, niet? Toch?
Hans?
Leraren
Iedereen heeft ze meegemaakt. Die mannetjes voor de klas. Met hun ruitjesoverhemden, ribbroeken en sandalen. Aan wie je op de middelbare school niets durfde te vragen omdat ze net in de pauze de onvermijdelijke kop koffie met sigaret genuttigd hadden. Die figuren met twee donkerkleurige cirkels onder hun oksels. Van deze soort strijken er vandaag en morgen heel wat neer op de campus.
En pas op, want ze willen zich nog wel eens vermommen. Maar laat u niet misleiden door jong, vrouw of joviaal: het blijven leraren. Vooral studenten en medewerkers die met hart en ziel aan een programma voor de Wetenschaps- en Techniekdagen gewerkt hebben zijn gewaarschuwd. Voor de reacties van de leerlingen hoeft u niet bang te zijn. Die zullen zich gedragen zoals altijd. Onderuitgezakt zitten, giechelen of stoer doen. Maar terwijl u de leerlingen iets probeert uit te leggen, zit hij daar, de leraar, als een kind tussen de leerlingen of smoezend met zijn soortgenoten.
U hebt zijn domein betreden. Hij is de verstoten leeuw. Hij zal zich revancheren. Met een ongebreideld enthousiasme stort hij zich op de opdracht om dat ene futiele foutje eruit te vissen en dat onder uw neus te wrijven.Maar dit is nog de goede soort. Kwalijker wordt het wanneer hij zijn machtigste wapen in de strijd gooit: het bespelen van leerlingen. Met een simpel gebaar van minachting weet de leraar zijn leerlingen zonder woorden uit te leggen: 'jongens, bespaar je die moeite, dat doen wij op school toch veel beter.' Hoedt u dus voor de leraar, hij is een wolf in schaapskleren.