Hermans komt met dit onderzoek tegemoet aan een wens van de VSNU, de vereniging van universiteiten. VSNU-voorzitter Meijerink dringt al tijden aan op meer vrijheid voor de universiteiten op het gebied van collegegelden. Volgens hem is dat essentieel voor een grotere zelfstandigheid van de
universiteiten.
Die zelfstandigheid moet groter, vindt ook minister Hermans. In zijn brief aan de Kamer noemt hij een aantal zaken waarover hij in dit verband met de universiteiten wil praten. Zo is het voor hem de vraag of universiteiten voor elke nieuwe opleiding die ze starten toestemming van de overheid nodig hebben, zoals nu het geval is.
De minister herhaalt in zijn brief nog eens het voornemen om de studiefinanciering flexibeler te maken. Het huidige stelsel verhindert studenten bijvoorbeeld tussentijds te stoppen en later weer door te studeren. Wie niet binnen zes jaar zijn diploma haalt, moet immers zijn basisbeurs terugbetalen. Van die dwang wil Hermans af.
Het ministerie van Financiën heeft inmiddels ook een onderzoek opgezet naar differentiatie van collegegelden. Het wil weten of daardoor `marktwerking' kan worden bevorderd, en zo de kwaliteit van het hoger onderwijs omhoog
kan zonder extra geld. Het ministerie van Onderwijs staat volledig buiten dit onderzoek, en betrokkenen uit het hoger onderwijs volgen het met argusogen. Als Financiën iets onderzoekt, zal het wel om bezuinigingen gaan, zo heet het.
