Het moge inmiddels genoegzaam bekend zijn dat promovendi niet of nauwelijks ondersteund worden in de activiteiten die zij vrijwel zonder uitzondering moeten doorlopen gedurende de laatste maanden van hun promotietraject. Voorzien van een pakketje 'informatie' worden zij in staat geacht zelfstandig uit te vogelen hoe een proefschrift dient te worden vormgegeven, welke drukker de beste prijs/kwaliteit verhouding levert, aan welke bibliotheken een exemplaar moet worden toegezonden, etcetera. Aangezien de meeste wetenschappers redelijk bedreven zijn in het kunnen onderscheiden van hoofd- en bijzaken, wordt het belang van dergelijke activiteiten nog wel eens onderschat.
Het is dan ook op zijn minst merkwaardig te noemen dat de Universiteit Twente op geen enkele wijze pro-actieve en gerichte ondersteuning biedt aan promovendi, bijvoorbeeld in één of meer van bovengenoemde aspecten. Aan geld kan het niet liggen, want nog geen drie jaar geleden werd zonder blikken of blozen een full-time medewerker aangesteld voor het stroomlijnen van de nu al legendarische fietsvergoeding. Met deze tegenstrijdigheid zou nog geleefd kunnen worden, indien de spreekwoordelijke krenten in de pap dan ook aan de doctor in spé zouden worden overgelaten. Eén van die krenten is het schrijven van een tot de verbeelding sprekende samenvatting over een veelal complex onderwerp ten behoeve van de wetenschapsagenda en/of een persbericht. De ontknoping laat zich raden.
Als geen ander beseffen wij dat de 'gemiddelde' journalist een willekeurige tekst beter kan samenvatten dan de 'gemiddelde' promovendus. Wij zien daarin echter geen aanleiding om deze taak dan maar op voorhand bij de dienst Voorlichting en Externe Betrekkingen (VEB) onder te brengen. De promovendus is bij uitstek de aangewezen persoon om het door hem of haar uitgevoerde onderzoek kort en bondig uiteen te zetten, en de maatschappelijke relevantie ervan in kaart te brengen. Eventuele ondersteuning in de vorm van een lijstje met aandachtspunten danwel een oriënterend en/of afsluitend gesprek is daarbij natuurlijk van harte welkom.
Zolang VEB dit weigert in te zien, en daarvoor volkomen uit de lucht gegrepen argumenten als 'de meeste promovendi kunnen geen goede samenvatting schrijven' en 'de door jullie voorgestelde procedure kost teveel tijd en geld' ten tonele brengt, menen wij samenvattend te moeten vaststellen dat de huidige werkwijze weinig bijdraagt aan de promotie van deze universiteit. Dat is jammer en onnodig.
Gerhard van Dijkhuizen en Luitzen de Boer Faculteit Technology & Management
