Nu schijnt er met deze werkwijze iets mis te zijn. Wát wordt uit het stuk van Van Dijkhuizen en De Boer niet echt duidelijk, maar een welwillend lezer kan eruit opmaken dat de medewerkers van VEB in tegenstelling tot de gemiddelde promovendus c.q. de gemiddelde journalist niet in staat zouden zijn tot het goed samenvatten van onderzoek. Laat ik het zo stellen, om te voorkomen dat ik sommige promovendi ten onrechte voor hun schenen schop: de 'brede' media kennen een brede doelgroep met een gemiddeld opleidingsniveau van MAVO/HAVO. Om deze belastingbetaler te bereiken en te boeien met wetenschappelijk onderzoek is een forse vertaalslag van het oorspronkelijke werk nodig. Want deze media-consument, en daarmee dus de journalist, is maar in één ding geïnteresseerd: wat betekent het voor mij, mijn familie, vrienden, kennissen of collega's? 'Iets', dan volgt publicatie, 'niets', dan volgt de prullenbak. De medewerkers van VEB realiseren zich dit en hun huidige werkwijze werpt dan ook vruchten af: ruim 3000 artikelen in dag- week- en vakbladen per jaar, plus de nodige items op radio en televisie. Natuurlijk gaat er wel eens wat mis; als dat de grondslag is van deze ingezonden brief lijkt mij een goed gesprek op zijn plaats. Ook daar gaan we professioneel mee om.
Martin van Zaalen dienst VEBHoe dienst VEB met promovendi omgaat
'De huidige werkwijze draagt weinig bij aan de promotie van deze universiteit', zo schrijven Van Dijkhuizen en de Boer over de manier waarop VEB promotie-onderzoek in de publiciteit brengt. Wat die werkwijze inhoudt wordt de lezer helaas niet duidelijk gemaakt, vandaar dat een korte weergave op zijn plaats is. Twee maanden voor de promotiedatum ontvangt de promovendus van ons een vragenlijst. Aan de hand van dit beproefde instrument krijgt VEB in kort tijdsbestek een beeld van doel, methode en resultaten van onderzoek. Op basis daarvan en op grond van journalistieke en communicatie-strategische criteria bepalen we of het onderzoek in de vorm van een samenvatting een plek geven in de tweewekelijkse Wetenschapsagenda, of dat er een apart persbericht aan wordt gewijd. In het eerste geval wordt door een VEB-medewerker of een freelancer die concept-samenvatting geschreven en voorgelegd aan de promovendus. Pas daarna krijgt het een plek in de Wetenschapsagenda. Wordt er gekozen voor een persbericht dan wordt afhankelijk van het toegezonden materiaal een concept geschreven of allereerst een gesprek gevoerd met de promovendus in kwestie.
