'Multidisciplinaire ontwerp-opdracht past prima in minor'

| Redactie

Na drie aanloopjaren moet het vak multidisciplinaire ontwerpopdrachten (MDOO) dit studiejaar volop gaan draaien. Intussen is veel ervaring opgedaan met deze projecten voor externe opdrachtgevers. Toch nemen niet alle faculteiten het ontwerpvak van zes studiepunten op in het verplichte programma, wat aanvankelijk wel de bedoeling was. Coördinator dr. Frits van Beckum (TW) ziet evenwel goede mogelijkheden in het minor-onderwijs.

Hoe archiveer je pianolarollen? Dat vraagt het pianolamuseum in Amsterdam zich af. Een dergelijke rol bevat gaatjes en stuurt op pneumatische wijze de toetsen van een draaipiano aan. Dit nostalgische instrument stond vroeger in de huiskamer. Beroemde vertolkers als Gershwin en Rachmaninoff legden hun kunsten vast op deze rollen, nog voor de eerste platenspelers op de markt verschenen.

Het hoofdstedelijke museum heeft 14000 van dergelijke rollen. Ze kunnen niet te vaak worden afgespeeld, omdat ze tot kruim dreigen te vervallen. In het tweede trimester van dit studiejaar zullen studenten van de faculteiten informatica, elektrotechniek, technische natuurkunde, werktuigbouwkunde - en waarschijnlijk T&M - zich samen buigen over dit probleem. Ze moeten een handige manier verzinnen om de waardevolle informatie te archiveren, en deze op een of andere manier af te spelen.

De kleurrijke opdracht is onderdeel van de nieuwe projectbundel van het vak multidisciplinaire ontwerpopdrachten (MDOO) dat dit jaar een groeistuip zal doormaken, verwacht Frits van Beckum. Hij steunt op de opgedane ervaringen van de afgelopen drie aanloopjaren. 'We hebben sinds 1996 veel geleerd. Het blijkt belangrijk om een gemotiveerde externe opdrachtgever te hebben. Ook groeien we toe naar een situatie waar we per faculteit een aantal vaste coaches hebben, die als hoofdbegeleiders van de opdrachten optreden. Zij worden getraind door het onderwijskundig centrum. Ten slotte is belangrijk dat de begeleiders uit de andere faculteiten - die wij 'consulenten' noemen - de inhoudelijke inbreng van de studenten goed volgen. Hier hebben we in het begin kansen gemist.'

In 1996 volgden ongeveer dertig studenten MDOO wat opliep tot 45 vorig jaar en 60 in 1998. Dit jaar worden het er veel meer omdat de eerstelingen van de vijfjarige opleidingen nu gaan deelnemen. Bij CT, TN en TW zijn de multidisciplinaire opdrachten verplicht gesteld. In andere faculteiten is alleen keuzeruimte voor MDOO beschikbaar. Deelname hangt daar af van de stimulerende houding van de faculteit en van de roostertechnische mogelijkheden.

'Heel zuinig' is Van Beckum op studenten werktuigbouwkunde en informatica. Ze zijn veelgevraagd bij de opdrachten maar voor hen is MDOO geen verplicht vak. Bij WB zijn de eerste drie jaar van de studie gericht op verbreding. In de laatste, specialiserende fase is vooralsnog niet echt ruimte voor nog eens zes studiepunten MDOO. Informatica staat positief tegenover MDOO en zal initiatieven ondernemen om meer studenten hiervoor te laten kiezen, maar van verplicht stellen is geen sprake.

De verwachting uit 1996 dat uiteindelijk 400 studenten per jaar de multidisciplinaire opdrachten zouden gaan volgen, moet flink worden bijgesteld. Van Beckum komt voorlopig op ongeveer de helft. Van Beckum: 'De opdrachten zijn leuk om te doen en de studeerbaarheid is goed. Ik verwacht dat het zich onder de studenten nog wel wat rondzingt. Bovendien zie ik goede mogelijkheden voor MDOO in minor-programma's. Het zou mij namelijk niet verbazen wanneer veel minoren uiteindelijk de vorm krijgen van een pakket van studievakken. Het opzetten van integraal onderwijs is in iedere minor kostbaar en bovendien niet eenvoudig. MDOO kan die verwevenheid aanbrengen en - belangrijk voordeel - het vak bestaat al.'

Met MDOO zijn relatief dure studiepunten gemoeid. Wanneer de kosten van de coach, ofwel de hoofdbegeleider van het project, worden afgetrokken blijft slechts een schijntje over voor de consulenten, ofwel de begeleiders van de opdracht bij de andere betrokken faculteiten.

In de huidige constructie strijkt de coach alle gelden op. Door spreiding over de verschillende faculteiten worden de opbrengsten enigszins uitgemiddeld, maar toch vindt Van Beckum de situatie scheef. 'Je kunt een student opvatten als beladen met een rugzak vol studiepunten. Het is heel begrijpelijk dat iedereen behoudzuchtig reageert en probeert om alles binnen de eigen faculteit te houden. In de toekomst is de student echter het meest erbij gebaat om gemakkelijk bij een andere faculteit onderwijs te volgen. De vraag is dus hoe je een docent beloont die zijn student die vrijheid geeft', aldus Van Beckum.

Egbert van Hattem

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.