Even een kleine anedote om dit toe te lichten. Op een mooie zaterdagochtend rijden we met zijn drieën richting Rotterdam in een poging onze eerste praktijkervaring op te doen ter ondersteuning onze zuivere theoretische civieltechnische basis. We zijn op weg naar de Maeslantkering. Voor de onwetenden, dit is één van de civieltechnische hoogstandjes van Nederlandse makelij, ter bescherming van de bevolking tegen de immense krachten van Neptunus. Op een gegeven moment gaat er een videofilm beginnen waarvoor wij vol goede moed een zitplaats op de eerste rij confisceren. Om ons heen neemt nog een aantal nieuwsgierigen plaats. Maar nieuwsgierig waarnaar? Gaat hun interesse daadwerkelijk uit naar het project op zich, of willen zij gewoon zien waar hun duurbetaalde belastingscenten eigenlijk naar toe gaan? Totdat de film begint keuvelen we met zijn drieën gezellig over positieve kleef, zettingen, imponderabilia en multi-criteria-analyses. Opeens wordt onze conversatie abrupt verstoord doordat een man die zich achter ons heeft genesteld, een poging doet zich in ons gesprek te mengen. 'Zeg jongens, wat studeren jullie eigenlijk', is zijn vraag. Wij, goedaardig als we zijn, kijken beleefd om en staan de simpele ziel in duidelijk en verstaanbaar Nederlands te woord. 'Wij studeren civiele technologie & management op de Universiteit Twente in Enschede', en voegen daar aan toe, als de man even bedenkelijk kijkt: 'Wij worden opgeleid tot ingenieurs die mondiaal gezien zorgen dragen voor de coördinatie van de realisatie van infrastructurele werken.' De man zet hierop zijn pokerface op en repliceert: 'Oh, dat heeft hier dus verder niets mee te maken (...)'. Hiermee liep het gesprek spoedig ten einde en leek de kloof onoverbrugbaar.
De auteur studeert CT&M en geeft de pen aan collega-student Koen Schmitz.