'Philips heeft jaarlijks een veelvoud nodig van het aantal elektrotechniek-ingenieurs dat de Nederlandse TU's afleveren', aldus ASA-ingenieur G.H. van Leeuwen, de initiator van de Poolse actie. 'Daarom zijn we genoodzaakt in het buitenland te werven.' Hij spreekt van een zorgelijke toestand. 'ASA loopt al jaren voorop in de ontwikkeling van de consumentenelektronica. Om dit zo te houden, is een voortdurende aanwas van goede elektrotechnici onontbeerlijk. De Nederlandse universiteiten kunnen steeds minder in die behoefte voorzien. Ik vind dat een kwalijke zaak.'
En inderdaad: de cijfers liegen er niet om. De Twentse EL-faculteit oogstte in haar topjaar, 1987, 250 eerstejaars EL-studenten. Tien jaar later is de instroom gedaald tot zeventig. De faculteiten in Delft en Eindhoven kampen met een vergelijkbare afname. De schamele tweehonderd verse ingenieurs die dat per jaar gaat opleveren, voldoen op geen enkele manier aan de vraag van het Nederlandse bedrijfsleven. Philips bijvoorbeeld, met 12 procent de grootste afnemer van de Twentse EL-faculteit, heeft in Nederland vijfduizend elektrotechnici in dienst. Alleen al de vervanging van uittreders levert in Eindhoven een structureel probleem op.
'Logisch dat Philips het verderop zoekt', zegt de Twentse EL-decaan prof. J. van Amerongen. 'Hoewel Nederland de kroon spant, neemt de animo voor exacte studies ook in buurlanden als Duitsland en Engeland sterk af.' Van Amerongen heeft het tekort van ver zien aankomen. Samen met zijn collega's uit Eindhoven en Delft stuurde hij juli vorig jaar een brief naar de ministers Ritzen en Wijers. De boodschap was glashelder: 'Als we er niet snel in slagen meer elektrotechnici op te leiden, dreigt er voor de Nederlandse industrie (...), en daarmee voor Nederlandse economie, een ramp.'
Van Amerongen: 'Wil een hoge-lonenland als Nederland concureren met het buitenland, dan zal het moeten uitblinken in het ontwikkelen van innovatieve hightech. Zonder kundige elektrotechnici is dat onmogelijk. Philips zag dat al in een vroeg stadium. Nog voor we die brief schreven, reisde er een delegatie uit Eindhoven langs de TU's. Ze rekende ons voor dat de spectaculaire groei van de telematica en het gebruik van microcomputers de komende jaren de behoefte aan elektrotechnici zou verdubbelen. In dezelfde tijd, schreven wij de regering, zal de uitstroom van de TU's dalen met nog eens 25 %. Hoge nood, met andere woorden.'
ASA probeert die nood dus te ledigen met Poolse ingenieurs en volgens Van Leeuwen is dat geen slecht alternatief. De Oost-Europese electrotechnische opleidingen noemt hij 'uiterst adequaat'. 'Uiteraard krijgen de Polen die bij ons komen werken nog een interne opleiding. Maar dat geldt voor iedere Philipswerknemer.' Toch zal Van Leeuwen in Gdansk zijn mouwen moeten opstropen, want ook in het voormalig oostblokland liggen de banen in de sector voor het oprapen. De Nederlandse welvaart, hoge salariëring, en aanlokkelijke doorgroeimogelijkheden moeten de Polen over de streep trekken.
Liever echter ziet Van Leeuwen in de toekomst meer Nederlandse EL'ers. 'De mentaliteit in dit land moet veranderen. Onder scholieren en studenten bespeur ik een zekere decadentie: een studie mag niet meer moeilijk zijn.De IT-sector groeit zo snel, dat je met een makkelijkere opleiding ook veel geld kunt verdienen in het wereldje. Dit betekent uitholling, omdat een elektrotechnicus uiteindelijk het best onderlegd is op het gebied van soft- én hardware.'
Van Amerongen ziet een deel van de oplossing in de politiek. 'De afkalvende beurzen doen de zwaardere studies geen goed. Hoewel de EL-faculteiten de laatste jaren veel hebben verbeterd aan de zogenoemde 'studeerbaarheid', schrikt de scholier nog steeds terug. Den Haag zou meer geld moeten uittrekken voor studenten die voor zware, exacte studies kiezen.'