'Als voorzitter van de werkgroep Campus & Auto is het mij een genoegen het woord tot U te mogen richten. Zoals u allen weet zijn wij nu al weer een aantal jaren druk doende het autogebruik op de campus zo veel mogelijk terug te dringen. Daartoe hebben wij in het kader van ons actieplan 'Snelheid Reduceert Overlast', met name het afgelopen jaar, aanzienlijke voorzieningen gerealiseerd.
'En ik moet zeggen, dames en heren, met achtenswaardige resultaten bovendien. De gemiddelde snelheid, van de gemiddelde auto op een gemiddelde campushighway bedraagt zo'n zeventig kilometer per uur. Op de Drienerlolaan werden recentelijk zelfs snelheden van rond de honderdtien kilometer per uur gemeten.
'Natuurlijk, de kruising tussen de Boerderijweg en De Zul, in de buurt van de slagbomen bij het EL-TN-gebouw, bleef een knelpunt. Slaperige of brutale fietsers bemoeilijkten daar de vlotte doorstroom van het autoverkeer. Maar... dames en heren, ik kan u meedelen dat probleem is inmiddels ook opgelost. Door het plaatsen van haaientanden en voorrangsborden moeten de rijwielers onze bolides nu onherroepelijk voorrang verlenen. Na enige gewenning denk ik dat de gemiddelde snelheid ter hoogte van de kruispunt net boven de zestig kilometer per uur uit kan komen.
'Als in het jaar 2000 ook de rondweg in het groene hart tussen de campus en Enschede is aangelegd denken wij dat we ons doel hebben bereikt. Een beetje een brutale automobilist moet ter hoogte van Boerderij de Viermarken minstens honderddertig op de teller kunnen toveren.
'Daarmee, dames en heren, is de gemiddelde tijd die auto's rijdend op de campus doorbrengen gereduceerd tot minimaal 1 minuut, 20 seconden en 16 honderdste. En dat is bijna 10 seconden onder de door het college van bestuur vastgestelde doeltijd.'
Geen balHij schijnt het er zomaar uitgeflapt te hebben: 'Dat hele regelement van jullie interesseert me eigenlijk geen bal.' Je ziet hem zitten, de rector. Vergadering van de centrale studenten raad. Onderwerp: het regelement. Eerste voorwaarde voor de CSR om te kunnen functioneren. En zoals het nu is, vindt de CSR, functioneert er niets.
Bij zo'n opmerking (die van die bal) hoort een bepaalde body language. De spreker hangt achterover in zijn stoel. Das los, boord open, bezweet voorhoofd, balpen tussen neus en bovenlip, notulen van de vorige vergadering van de CSR opgevouwen tot een vliegtuigje. Verveeld, gerriteerd, murw.
Hij blikt op z'n horloge. 'Dit gezeik duurt al twee uur, en we zijn pas bij puntje 23' - dat denkt-ie, dat kun je zien. Maar Fransje moet doorpiesen. De CSR heeft in totaal veertig amendementen bedacht. En dat mag nu eenmaal, ook al is het om hem te plagen. Rectortje pesten, het mocht niet mogen.
Want laten we wel wezen, waar zijn we nu helemaal mee bezig? Zo'n stom regelementje! Regeltjes, regeltjes, regeltjes. Rutututut. Breek Frans de bek niet open, hij stikt nog eens in een statuut. Goed, oké, normaal zeurt-ie er niet over. Het is z'n baan, d'accord. Maar als studenten ook al beginnen.