Als klein kind kon ik m'n ogen sluiten en opgaan in elk sprookje dat ik hoorde. De kinderlijke blijdschap bestaat nu nog slechts in mijn herinnering.
Elke keer als ik voor dat ene schilderij sta, neemt m'n fantasie de vrije loop. Ik stel me voor hoe het is, te doen en laten wat ik wil, hoe het is totaal geen verplichtingen te hebben tegenover wie dan ook, mezelf inbegrepen. Niets dan zeilen, muziekje van Chet op de achtergrond, boekje van Bukowski of Fitzgerald of van weet ik veel van wie en verder niets. Geen gesjees, geen ge-o-h, het liefst dan ook maar geen geldzorgen en geen wat dies meer zij. Rust.
Het schilderij komt uit 1939 en dat is te zien: de zee is blauw en het scheepje stralend wit, zij het dat de verf hier en daar begint af te bladeren. Het zeildoek lijkt uit een stuk gesneden, ik denk dat Hopper er gewoon geen detail in heeft willen leggen vanuit een drang naar eenvoudige simpliciteit. De zon schijnt, bruine lijven.
Ik ben als klein ventje ooit verliefd geweest op een prinsesje uit een sprookje. Zou niet weten welk sprookje, laat staan dat ik nog weet hoe mijn Aphrodite heette.
Het schijnt dat ik een mateloze fantasie heb. Ik geef toe, ik heb mezelf de rol van God al toebedeeld, sorry...
Over een kleine drie weken zit in op zee. De naam van het schip ken ik niet, maar daar maak ik gewoon de Ground Swell van. Ik denk dat ik daar maar blijf.