Monica van der Garde
De Oostenrijker Wolfgang Pauli was een wonderkind. Als negentienjarige schreef hij een artikel over de relativiteitstheorie dat hem een uiterst lovende recensie van Einstein opleverde. Op 24-jarige leeftijd formuleerde hij het 'uitsluitingsprincipe', waarvoor hem in 1945 de Nobelprijs werd toegekend. Ook voorspelde hij het bestaan van het neutrino.
Het uitsluitingsprincipe houdt in dat zich in een atoom geen twee elektronen in dezelfde toestand kunnen bevinden. Voor de beschrijving van die toestand, stelt Pauli, zijn vier, in plaats van de tot dan toe bekende drie quantumgetallen nodig. En de ontdekking van dat vierde quantumgetal zou hem duidelijk zijn geworden dankzij zijn dromen.
Van Meijgaard karakteriseert Pauli als een arrogante, afstandelijke man. Anders dan tijdgenoten als Bohr en Einstein is hij dan ook nauwelijks onderwerp van studie geweest. 'Achtergrondfysica' publiceerde hij niet. 'Hij wilde niet het imago krijgen een zachte fysicus te zijn', verklaart de promovendus. Pauli's weduwe respecteerde zijn wens. Pas in 1992, vijf jaar na haar dood, verscheen het artikel bij het Duitse Springer Verlag.
Aan Achtergrondfysica ging een jarenlange briefwisseling met psycholoog Carl Gustav Jung vooraf. Pauli consulteerde Jung wegens psychische problemen kort nadat zijn eerste vrouw, Käthe Deppner, hem had verlaten voor een 'eenvoudige chemicus' ('Als het nu een stierenvechter was geweest...', zou Pauli later opmerken). Hij werd overigens behandeld door Jung's assistente Erna Rosenbaum.
Volgens Van Meijgaard onderwezen de twee erudiete heren elkaar over hun vakgebied. In de publicaties van Jung komt ook, anoniem, een groot aantal van Pauli's dromen voor.
Aanvankelijk, schrijft Pauli in Achtergrondfysica, voelde hij zich geschoffeerd door zijn dromen. Hij vond dat ze wetenschappelijke symbolen 'misbruikten'. Later raakte hij er echter van overtuigd dat het gaat om 'objectieve' verbeeldingen die iedereen heeft, ook personen die in het geheel niet thuis zijn in de natuurwetenschappen.
Deze beelden, archetypen, in ons aller onbewuste aanwezig, zouden de brug vormen tussen experimentele data en de formulering van natuurwetten. Pure logica en experimenten volstonden hiervoor volgens Pauli niet. Dankzij archetypen vinden we de ontbrekende puzzelstukjes in een 'orde' die in ons onbewuste al aanwezig is. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de 'aha-erlebnis', het 'ineens' doorkrijgen van een natuurwetenschappelijk inzicht. Voor de interpretatie van zijn dromen grijpt Pauli terug op de methode van associatie van Jung, waarbij hij leunt op oosterse en klassieke wijsgeren. Een splitsing van spectraallijnen associeert hij in Achtergrondfysica eerst met een geboorte (een scheiding van twee lichamen). Vandaar komt hij via yogi en gnostici op een splitsing van het bewustzijn, zoals dat bijvoorbeeld optreedt in een gevorderd stadium van meditatie. Pauli had iets met verdubbelingen en spiegelingen. Een collega noemde hem Doctor Spiegler, vertelt Van Meijgaard.
Daarbij gaat het steeds om paren van complementaire tegengestelden. Deze zijn terug te vinden in de psychologie van Jung en in de quantumfysica.Jung onderscheidt het bewuste en het onbewuste. Die bestaan elk weer uit het persoonlijke en het collectieve. De quantumfysica kent het dualisme van golf en quantum of deeltje (veel natuurkundige verschijnselen kunnen als deeltje of quantum zowel als golf worden beschreven).
Meten is geen objectieve activiteit meer. Het waarnemen van het natuurverschijnsel dwingt tot het maken van een keuze en daarmee het brengen van een 'offer'. Heisenberg, een levenslange vriend van Pauli, maakte dit duidelijk met zijn onzekerheidsrelatie: hoe nauwkeuriger de plaatsbepaling, des te onnauwkeuriger moet de bepaling van het tijdstip zijn. Een parallel in de psychologie van Jung is dat een waarneming van het onbewuste (droom, visioen) niet meer onbewust, en onderhevig aan invloeden van het bewuste is.
Deze abstracte overeenkomsten tussen de natuurkunde en psychologie bewezen volgens Pauli het gelijk van de middeleeuwse alchemisten. Zij geloofden dat in materie een op bevrijding wachtende geest huist. Voor een chemische reactie waren daarom ook hun psychische krachten noodzakelijk. Pauli dacht dat de - toen nog - moderne psychologie en natuurkunde het mogelijk maakten een psycho-fysische taal te ontwikkelen waarmee beide disciplines beschreven konden worden.
In Achtergrondfysica schrijft hij te geloven dat er verschijnselen bestaan waarin twee psychologische én twee fysische tegenpolen een rol spelen. Daarover kan hij echter nog geen goed onderbouwde uitspraken doen.
Wel is dit idee de opmaat naar een droom waarin een viertal een belangrijke rol speelt. Daarin verschijnt een vrouw, vergezeld van een vogel. Die legt een groot ei. Dat deelt zichzelf spontaan in tweeën. Als Pauli dichterbij komt, merkt hij dat hij een blauw ei vasthoudt. Hij splitst dat zonder dat het stukgaat. De vier eieren veranderen in vier wiskundige uitdrukkingen. Daarna verschijnt een andere formule. Als laatste zegt hij: 'Het geheel is gelijk aan ei% en dat is de cirkel.' De formule maakt plaats voor een cirkel.
Deze droom had hij 24 jaar nadat hij tot het inzicht was gekomen dat er vier quantumgetallen moesten zijn. Aan het interpreteren ervan waagt hij zich niet. Maar er blijkt wel uit dat het getal vier belangrijk voor hem bleef. Zo was hij een voorstander van het uitbreiden van de heilige drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest) met een vierde dimensie, die een vrouwelijk, aards, materieel karakter zou hebben. De vier stond voor volmaaktheid, voor een geheel.
'Je kunt denken, nou ja, wat is dat voor onzin', reageert Van Meijgaard. Ook hij denkt van een enkele passage: waar gáát het over. Wat hij echter mooi vindt is dat een zo groot natuurkundige zich uiteindelijk durft open te stellen voor zijn onbewuste, of meer in het algemeen, durft buiten gangbare paden te treden.
Het is die attitude waarin Van Meijgaard zich herkent. 'Ik kan wel invoelen wat Pauli zegt. Fysici wijzen zo gauw iets af als dat buiten de huidige theorieën valt. Ik sta open voor verschijnselen die je niet zo kunt verklaren.'
Harry van Meijgaard
![]()