Mijn vader was broodnuchter toen hij zijn bevindingen over mijn nieuwe studentenhuis uitte. Op de terugweg van een bezoek aan een klant in Duitsland besloot hij zijn studerende zoon met een bezoekje te vereren. Doet-ie wel vaker en zeker op momenten dat ik net op het punt sta te verhuizen. Noem het toeval, maar hij heeft nog geen verhuizing gemist.
Het geval wil dat m'n onderkomen, vergeleken met de drie eerdere huizen, veruit het meest ranzig is. Dat is nu eenmaal zo, maar eigenlijk valt het ook best wel mee. Maar dat beseffen vaders niet. Zeker deze niet, die zijn eigen parket nog niet gelegd heeft, of de hal al weer staat te bemarmeren. 'Allemachtig,' was zijn eerste reactie.
Ik, nog in de veronderstelling dat hij hiermee doelde op de onmiskenbare charme van dit ruime, rasechte studentenhuis, vertelde hem trots over de rijke historie van het huis.
'Dit pand was vroeger van een rijke textielboer en nu al tweëentwintig jaar studentenhuis.'
'En in die tijd nooit meer schoongemaakt,' antwoordde pa ad rem.
'Als je hier wat van de grond eet heb je gelijk een chronische cholera te pakken,' bevestigde hij mijn vermoeden. Dit nog steeds tot groot vermaak van collega Frank, die pa had meegebracht. Frank, zelf nog niet zo gek lang student af, zou toch beter moeten weten. Hij als volleerd student was mijn enige hoop, mijn reddingsboei in tijden van vaderlijke stormvloed. Maar toen hij, geheel in opa's stijl de 'Art Deco' fluitketel-zonder-handvat ontdekte, viel het doek definitief. Ik stond er alleen voor.
Onaangetast in trots en vastberadenheid, liet ik hem de ruime badzaal zien. Zaal wel, bad niet. Maar een douche met uitzicht op de Grote Kerk kan aardig concurreren, dacht ik zo. Hij, en ik spreek dit uit met enige afkeer, zag echter weer heel andere dingen. 'Ik zou nog liever in de Ganges baden dan dat ik hier onder ging staan!' Toegegeven: spitse opmerking. Vader is duidelijk op dreef.
'De dakpannen liggen zich te schamen voor datgene wat ze droog houden,' voegde hij er nog even aan toe. Het was duidelijk dat hij niet voornemens was mij naar dit kot te verhuizen en hij was dan ook blij te kunnen mededelen dat hij in Japan zou zijn als dit allemaal ging gebeuren. Net zoals ik blij ben, dat hij in Japan zit, terwijl ik dit stukje schrijf.
Want laten we eerlijk zijn: een studentenhuis is toch veel meer dan een hoopje stof hier of een leeg bierflesje daar. Die vormen hooguit het randgebeuren van het gezellig samenzijn met lotgenoten in de ontdekkingsfase van het leven. En heel misschien, ik durf het bijna niet uit mijn pen te persen, staan wij later ook zo in het studentenhuis van onze kinderen. Ach, het komt allemaal wel goed.