Op de stoep van Campuslaan 53 staat een busje van reinigingsbedrijf Eijssink. In de tuin vóór de flat zit een man schrijlings op een radiator, die hij uit alle macht afboent. Zijn collega haalt een jerrycan uit de bus, en giet de inhoud in een emmer. 'Dit is sterk spul', zegt hij, 'hiermee moet het lukken. En zo niet, dan hebben we altijd nog puur zuur.'
De Eijssinkmannen weten wat smerig is, althans dat dachten ze. Tot zij de keuken van Campuslaan 53 betraden. Missie: het schoonmaken van vloer, tegels, plafond en kastjes. 'Wat ik hier aantrof, zag ik van mijn leven niet', verzekert de man op het verwarmingselement. 'En geloof me, ik heb voor hete vuren gestaan.'
Binnen toont bewoner Sander Berkenbosch, tweedejaars TBK, de tussenstand: een tamelijk schone keuken, met tegels die moeilijk hagelwit kunnen worden genoemd. 'Schoner kan niet', zegt hij berustend. 'Volgens de kenners' - hij gebaart naar buiten - 'zit de troep tot in het glazuur. Gaat er nooit meer af, hoort bij het tegeltje.'
'Vies? Tja, wat is vies.' Berkenbosch heeft een verklaring voor de ongekend dikke vetlaag die er zojuist is afgebikt. 'Er wordt hier al jarenlang veel gefrituurd. Die pan staat hier, terwijl dáár' - hij wijst naar een hoek - 'de enige, veel te kleine afzuigkap hangt. Bovendien kaarten we hier veel, en tijdens het kaarten wordt er gerookt.'
Dat laatste zal zo blijven. Toch moet de opknapbeurt de aanzet zijn voor een mentaliteitsverandering. Niet alleen in deze keuen, maar op het hele UT-terrein. De SSHD ontving vorig jaar tientallen boze brieven van ouders en aspirant-studenten, waarin werd geklaagd over de staat van de campus. Slecht onderhouden gebouwen, onwelriekende keukens, sporen van vandalisme op het terrein, kortom: men vond het een bende. Bezorgde moeders zagen hun kroost liever een kamer in de stad betrekken. En dat betekent leegstand.
Martin Colenbrander is de man die dit moet tegengaan. De SSHD belastte hem met de opdracht het leefklimaat op de campus sympathieker te maken, wat zich laat vertalen in meer discipline bij de bewoners. De woningstichting trok een ton per jaar uit, maar geld alleen is volgens Colenbrander niet genoeg. 'Belangrijker is medewerking van de studenten. Als bij hen de munt valt, is de helft van het werk verzet.'
Een eerste succes boekte hij op de Campuslaan 53. Drie avondlijke visites aan de flat gaven de doorslag. In informele sfeer wist Colenbrander de dertien inwoners, allemaal jongens, op éénlijn te krijgen: met vereende krachten en gratis materiaal zou de metamorfose worden bewerkstelligd. Zo gezegd, zo gedaan dus, maar om continuïteit te garanderen liet de projectleider de jongens een contract ondertekenen.
Eens in de zoveel tijd zal het pand geïnspecteerd worden. 'Ik zal niet met een witte handschoen langs de plintjes gaan', zegt Colenbrander. Hij wil geen zeurpiet zijn. 'Ik ben zelf ook jong geweest, ik weet hoe studenten denken. Bovendien mag het hier geen bejaardenkolonie worden, de campus moet studentikoos blijven. Loopt het echter de spuigaten uit, dan stuur ik een schoonmaakploeg. Op kosten van de jongens natuurlijk.'
Colenbrander kent de keerzijde. Met een SSHD-delegatie betrad hij begin november de campus van de University of East Anglia, een Engels instituut. Hij vergaapte zich aan de ijzeren, bijna militaire tucht die er heerst. Aan de overzijde van het Kanaal rijkt het campusgezag tot in de studentenkamers. Steriele hokken, volgens Colenbrander. Bed, tafel, stoelen, bureau, gordijnen, alles is van het campusbeheer. Een Engelse student slaapt onder campus-linnengoed, zijn posters hangt hij op aan een campusprikbord. Als hij zijn kamer niet goed opruimt, kan hij rekenen op een berisping.
'Dat pikt een Nederlandse student niet', zegt Colenbrander, 'en in mijn ogen is dat terecht.' De projectleider is een tolerant man - tot op zekere hoogte. Het vandalisme op de campus is hem een doorn in het oog, hoewel hij waakt voor overdrijving. 'Je houdt niet tegen dat er zo nu en dan iets gebeurt. Maar de campus is niet onveilig. Een student met drank op is nu eenmaal ander mens, dat weten we. Die sloopt op weg naar huis wel eens wat. En om eerlijk te zijn: ook ik heb vroeger wel eens een lantaarnpaal uitgetrapt.'
![]()