Betuwelijn is niet het probleem van de ponyhoudende chirurg

| Redactie

Civiele Technologie & Management bestaat vijf jaar. Donderdag vond een door studievereniging ConcepT georganiseerd en goed bezocht lustrumsymposium plaats. Centraal stond de afstemming van infrastructuur op megaprojecten als de Betuwelijn en de Hoge Snelheidslijn. De vier sprekers bepleitten een integrale aanpak, samenwerking en aanpassing van de wet.

De ruimtelijke ordening van Nederland wacht een aantal ingrijpende wijzigingen. Van de Betuwelijn en de Hoge Snelheidslijn is tijdens Paars vastgesteld dat ze er komen. En voor de uitbreiding van Schiphol en een Tweede Maasvlakte lijken de sterren gunstig te staan.

Het is een misvatting dergelijke megaprojecten als op zichzelf staand te beschouwen, opende prof.mr. L.A. Geelhoed, secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken. 'Dan wordt de Betuwelijn het probleem van de ponyhoudende chirurg die zijn achtertuin kwijtraakt.'

Grote projecten zijn 'delen van oplossingen voor problemen die de maatschappij als knellend ervaart'. De Betuwelijn is een 'strategische reserve' voor als het lange-afstandvervoer in de Transitlanden onder druk komt te staan. En dus niet, zoals de populaire misvatting luidt, een speeltje voor Rotterdam. De HSL is een deel van een emergent netwerk waarover nieuwe producten worden geleverd. Snel en comfortabel vervoer dat concurreert met de regionale luchtvaart. Opnieuw een strategische keuze dus: wel of niet deel uitmaken van dit netwerk?

Toekomst

Voor het nemen van strategische beslissingen is een blik in de toekomst vereist. Maar, zei Geelhoed: 'In Den Haag heeft ieder departement zijn eigen toekomst. Dat gaat ook op in bestuurlijke zin. De gemeente Den Haag klaagt dat zij te weinig economische trekkers heeft en tegelijkertijd maken de wat egoïstische randgemeenten ruimte voor kantoren langs de snelweg.'

Volgens Geelhoed is de Wet op de Ruimtelijke Ordening verouderd. 'In de Randstad vergt 70 procent van de besluiten een procedure om af te mogen wijken van het bestemmingsplan.' Hij pleitte ervoor de huidige 'conserverende, beschermende planning' los te laten.

Een 'rijksprojecten-procedure' zou de rijksoverheid veel sterkere 'regisserende' en 'arbitrerende' functies moeten geven. Die waarborgt snelheid, maakt het mogelijk prioriteiten scherper te stellen, strategische keuzen te maken en voorkomt dat grote projecten het compromis worden van (veel) met elkaar strijdende partijen. Dit pleidooi kreeg de warme steun van de drie sprekers na hem.

Integraal

Directeur-generaal ir. G. Blom van Rijkswaterstaat hamerde op een integrale benadering om de schaarse ruimte optimaal te benutten. 'Vroeger werden de stedebouwkundige en de infrastructurele invulling van een gebied gescheiden. Nu kan geen enkele partij meer ruimte claimen voor eigen gebruik.' Tegenwoordig hanteert Rijkswaterstaat een procedure waarbij alle partijen, NS, provinciale en gemeentelijke overheden en bedrijfsleven, in een vroegtijdig stadium overleggen en samenwerken.

Rijkswaterstaat wil bovendien van een 'meewerkende' een 'regisserende' opdrachtgever worden. Binnen Schiphol vindt een soortgelijke ontwikkeling plaats, constateerde general manager van Schiphol Project Consult mr. J.S.A. Uijen. De nationale luchthaven is van plan komende vijf jaar drie miljard gulden te investeren.

Hij merkte op dat dit voor de verschillende partijen wel een herschikking van rollen betekent. De aannemer moet zijn traditionele 'u vraagt, wij draaien' mentaliteit laten varen en creatief en initiatiefrijk durven zijn. Voor de opdrachtgever betekent dit dat hij een stapje terug doet, meer afstand neemt. Blom stipuleerde nog dat voor een goede samenwerking vooral openheid belangrijk is. 'Verborgen agenda's zijn fnuikend.'

Hoofd TNO Verkeer en Vervoer ir. G.R.M. Jansen ging vooral in op de rol en het belang van technologie in vervoersystemen. Want technologische innovaties kunnen ook megagevolgen hebben en dus megaprojecten zijn. Samen met de economie vormt de technologie de belangrijkste kracht achter de ontwikkeling van het vervoersysteem.

Technologie vervult daarbij ten opzichte van beleid een dubbelrol. Aan de ene kant vindt een autonome ontwikkeling plaats van bijvoorbeeld transportmiddelen. Aan de andere kant kan de overheid technologie benutten als beleidsinstrument, zoals bij rekeningrijden het geval is.

Jansen vond dat technologie een gelijkwaardige plaats moet krijgen naast ruimtelijke ordening, fiscaal beleid en infrastructuur. Niet omdat die de panacee voor allerlei problemen zou zijn, maar als integraal onderdeel van het beleid.

Het technologiebeleid van de overheid dient (pro)actief en bewust te zijn. 'De markt is belangrijk, maar zal uit zichzelf niet de gewenste innovaties implementeren. De markt moet soms ook georganiseerd worden. Belangrijk is dat het technologiebeleid lang wordt volgehouden. Technologische ontwikkeling is immers een langdurig proces. Waar nodig moet de overheid partnerships aangaan met het bedrijfsleven.' Opvallende eensgezindheid dus onder de vier sprekers.

Het debat over de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland moet echter nog gevoerd worden, was de stellige overtuiging van Geelhoed. Het belooft zelfs, als een van de weinige onderwerpen waarover de grote politieke partijen nog van mening verschillen, een 'groot maatschappelijk discours' te zullen zijn. Met alle gevaren van 'uitvergroting' - de ponyhoudende chirurg - van dien.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.