Juleon Schins

| Redactie

Als hij naar een wit vlak kijkt, ziet hij spaghetti's. Overgehouden aan een infrarood laser in Parijs die een röntgenbundel moest overlappen. Micrometerwerk op een opstelling van meters. Bijna twee jaar lang 'ontzettend stom proberen'. De weken naar de triomf toe waren een hel. Het gevoel van de marathonloper, die tóch de finish haalt. Juleon Schins (34) studeerde natuurkunde aan de UvA. Omdat hij

Als hij naar een wit vlak kijkt, ziet hij spaghetti's. Overgehouden aan een infrarood laser in Parijs die een röntgenbundel moest overlappen. Micrometerwerk op een opstelling van meters. Bijna twee jaar lang 'ontzettend stom proberen'. De weken naar de triomf toe waren een hel. Het gevoel van de marathonloper, die tóch de finish haalt.

Juleon Schins (34) studeerde natuurkunde aan de UvA. Omdat hij zich zo vaak afvroeg: waarom? Waarom heeft de maan zijn kwartier? Waarom is de zon soms rood en soms geel? Hij noemt zichzelf een 'middelmatig' student, was wel in vier jaar klaar maar met slechts een 7,5 gemiddeld.

Hij studeerde eerst af bij theoretische natuurkunde, knapte daar helemaal op af: 'Ik schreef een scriptie waar ik absoluut niks van begreep.' Bij experimentele natuurkunde haalde hij een tweede bul, maar de liefde voor de theorie keerde terug. Nu moet het een combinatie zijn.

Onderzoek, dat wil hij de rest van zijn leven doen. Maar dan wel 'navorsen' wat hem zelf interesseert, gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Dus niet in het bedrijfsleven. Terecht, zegt hij, verdien je aan de universiteit wat minder. Vrijheid heeft ook een economische waarde.

Zijn promotieonderzoek deed hij bij het AMOLF, het instituut voor atoom- en molecuulfysica, waar het hem tot in de 'uiterlijkheden' heel goed beviel. Hij trof er prof. H.G. Muller, de man van wie hij het meest heeft geleerd. Een briljant geleerde die bovendien de tijd neemt om iemand iets uit te leggen. Die combinatie is zeldzaam. 'Veel wetenschappers koesteren het feit dat zij de enigen zijn die iets begrijpen. Ze laten alleen merken hoe moeilijk hun onderzoek is.'

Via Muller kreeg hij een positie als postdoc in Parijs. Daarna koos hij voor de vakgroep biofysica in Twente. Alle terreinen van de natuurkunde interesseren hem. 'Overal waar onbegrepen fenomenen zijn voel ik mij in mijn element.'

Zijn droom is onderzoek doen naar fundamentele natuurkundige wetten. Naar de evolutie bijvoorbeeld. Hij laat een tekening zien: het voortbewegingsmechanisme van de salmonella-bacterie, zo vernuftig, een ingenieursoplossing, waar komt die intelligentie vandaan? 'De evolutietheorie is geen theorie, die geeft alleen een kader, zegt dat soorten niet stabiel zijn. Er is nog nooit een kwantitatieve voorspelling gedaan op basis van de evolutietheorie. De uiterst zeldzame berekeningen tonen juist aan dat toevallige mutaties niet het ontstaan van leven kunnen verklaren.'

Maar voor een zoektocht naar de wetten van de evolutie krijg je geen geld. Dus begint hij bescheiden, richt hij zich op het ontwikkelen van optische apparatuur voor het volgen van een enkele molecuul in een cel. Ook al 'veel te moeilijk', want een cel is, optisch gezien, een modderpoel.

Zijn eerste streven is het veroveren van een vaste baan. De KNAW-beurs, het bewijs dat hij dit soort projecten kan binnenhalen, vergroot zijn kansen. Het hoogleraarschap? Veel administratieve rompslomp, daar schrikt hij voor terug. Trouwens, zijn stoutste dromen gaan niet over een positie, maar over het formuleren van inzichten, van natuurwetten.

Een ander gebied in de natuurkunde dat hem bijzonder boeit zijn de niet-lokale wisselwerkingen in de quantummechanica. Het verschijnsel dat twee deeltjes elkaar op grote afstand instantaan beïnvloeden. Waarbij de afstand zo groot en de beïnvloeding zo snel is, dat de voor natuurkundigen heilige lichtsnelheid wordt overtroffen.

Daarnaast is er het probleem van de oorzaak: 'We zien dingen switchen, maar weten niet waar de knop zit. John Bell heeft in 1964 zelfs aangetoond dat er geen bedieninspaneel bestáát. Als Bells uitgangspunten juist zijn, en vele specialisten menen dat dat zo is, dan biedt dit fenomeen ruim voer voor filosofen.' De trouwpartij van filosofie en natuurkunde fascineert hem nog het meest.


Juleon Schins

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.