De per 1 februari aangetreden voorzitter van het college van bestuur, drs. Arie van der Hek (59) stelt zich veel voor van de drie jaar die hem in Twente wachten. 'Als ze me langer nodig hebben is dat eventueel bespreekbaar.' Het verder positioneren en profileren van de UT is een van zijn drijfveren, maar ook het bevorderen van de wederzijdse doorstroming hbo-wo, de bredere vorming van studenten of het aangaan van strategische allianties met mondiale topinstituten. En wat hem betreft keren de ingenieurs terug in de top van het bedrijfsleven. 'Daar is behoefte aan'. Een eerste kennismaking met een nuchtere doener, die, zegt hij, gewend is problemen op te lossen, maar ook mensen bij elkaar te houden en te binden.
Van der Hek is gestoken in een donker pak, getooid met jugendstil-achtige stropdas. Maakt een laagdrempelige indruk. 'Mijn deur staat altijd open', kondigt hij aan. Praat gemakkelijk over van alles en nog wat, over zijn twee dochters van 28 en 30 die inmiddels hun draai hebben gevonden. 'Nee, opa ben ik nog niet, ik moedig dat niet aan, en trouwens daar ga ik ook niet over.' Over waarom hij destijds geen corpslid werd. 'Ik was daar principieel tegen. Ik koos voor de studentenbeweging die zich inzette voor ideële belangenbehartiging. Ik had een hekel aan het Amsterdamse studentencorps en de excessen die zich in die periode voordeden. Ik was vice-voorzitter van de ASVA en zeer actief in Politeia.' Vlak voor de Maagdenhuisbezetting in 1968, de tijd ook van de Parijse barricaden, rondde Van der Hek zijn studie af.
Van der Hek hecht niet aan intellectuele status, zo lijkt het, weegt zijn woorden niet op een goudschaaltje. In niets lijkt hij op zijn roemruchte voorganger Veltman die altijd een beetje Delftenaar is gebleven. Zijn tongval doet een Utrechtse afkomst vermoeden en dat blijkt te kloppen. Hij bezocht begin jaren vijftig de mulo in Schoonhoven, gevolgd door de aloude HBS B in Gouda en een studie politieke wetenschappen, richting economie. Vooral zijn kamerlidmaatschap voor de PvdA van 1973 tot 1987 spreken tot de verbeelding, maar ook het directeurschap van de nv NOM, de investerings - en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland mag er zijn. Daartussen door banen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en EZ en vier jaar lang lid van het Europees Parlement voor de PvdA.
De afgelopen drie jaar was Van der Hek voorzitter van de HBO-raad, zeg maar de werkgeversvereniging van hbo-scholen. 'Het HBO een concurrent voor het WO? Ach, de universiteiten vinden misschien van wel, maar omgekeerd is dat zeker niet het geval. Veel in het universitair onderwijs is ook beroepsgericht, vergis je niet. Er zijn veel raakvlakken en overeenkomsten. Maar het onderscheid zit in de training die universitaire studenten krijgen in research en development. Dat is een unic selling point, dat onderzoek. En natuurlijk, er zit ook verschil in vorming, verantwoordelijkheid nemen, kennisvergaren. Dat maakt het verschil in niveau. Zo zit het, hè.'
Van der Hek verklaart zich een pertinent voorstander van wederzijdse doorstroming. 'Dat vergt een reële selectie, maar niet om hbo-studenten weg te houden van de universiteit, maar veeleer om talentvolle jongelui kansen te bieden dóór te studeren. Hun rechten moeten verruimd worden. Maar de prestatiebeurs is een pertinent probleem. De studiefinanciering mag geenblokkerende factor zijn, ik zeg dat ook tegen de minister.'
Van der Hek komt op het moment dat een nieuwe bestuurlijke opzet ook binnen de UT vorm begint te krijgen. Tijdens een eerste kennismaking kreeg hij een 'uitstekende' indruk van het nieuwe fenomeen, het managementteam. De club van faculteitsdecanen, die onder voorzitterschap van rector magnificus Van Vught, het bestuurlijke kader en klankbord vormen voor het college van bestuur. 'Ik vond de decanen behoorlijk nuchter en oplossingsgericht. Problemen? Ik denk dat de UT geen grote problemen heeft. Frans (Van Vught, bg) noemt de UT de beste universiteit van Nederland, op basis van feiten. Dan ben je dat dus. We hebben een uitstekende uitgangspositie, gebaseerd op een goede reputatie bij de buitenwacht. De UT is divers en heeft een breed spectrum aan opleidingen. Het major/minor concept? Prima idee, zal de wervingskracht vergroten. Goed voor de academische vorming. Ik denk echt dat jongelui dit leuk vinden, zodra ze beseffen dat ze daardoor beter gekwalificeerd de arbeidsmarkt betreden. Het gaat er natuurlijk wel om hoe je 't allemaal verkoopt. Er is een groeiend tekort aan technisch opgeleiden. Ik zou met de UT, in het tackelen van dit vraagstuk, voorop willen lopen. Maar het betekent niet dat er aan de kwaliteit van de instelling getornd mag worden, daar word je immers op afgerekend. Kwaliteit is een voorwaarde, maar niet afdoende. Loyaliteit, van hoog tot laag, is een belangrijk beginsel. Oké, we hebben het probleem dat we excentrisch liggen, maar dat heeft Groningen ook. Daarom moeten we ons heel nadrukkelijk aan het vwo presenteren, ook buiten de regio.'
Gecharmeerd was Van der Hek, in de tijd dat hij bij de NOM in Groningen werkte, van Harry van den Kroonenberg, de in augustus 1996 overleden oud-rector van de UT, die als geen ander de kunst verstond zijn eigen UT buiten de eigen kring aan de man te brengen. 'Daar kunnen we een voorbeeld aan nemen. Maar eigenlijk moet iedereen pleitbezorger zijn van zijn eigen tent. Dat begint al bij de portier. Harry legde de basis voor de zéér goede naamsbekendheid van de UT. Maar we moeten oppassen voor beeld-erosie, vooral extrovert opereren, naar buiten kijken. Kritisch zijn, zien hoe anderen het doen en niet voldaan achterover leunen.'
De nieuwe voorzitter beroept zich op zijn grote kennis van de industrie en zijn netwerken. Hij heeft vijf commissariaten: Reef, Weekbladpers, Avebe (aardappelzetmeel, derivaten), Stichting Van Schaik en Berghuis (laboratoriummeubilair) en Raad van Advies van NovAA (accountancy). Weet ook de weg in de politiek. Stelt zich veel voor van de 'impact' van de Raad van Toezicht. 'Met hun kennis kunnen we leuke dingen doen'. Haar voorzitter Sevenstern is een goede bekende van hem. 'Je moet de wereld kennen, kansen grijpen. Alert zijn. En ja, soms verlies je 't, maar daar moet je niet moeilijk over doen, juist van leren. Of ik drive heb? Vreselijk.' Wat dat betreft kan hij zich met name optrekken aan Van Vught. 'Met Frans en Frits (Schutte, bg) kan ik vast goed samenwerken, lijkt me geen probleem. Ze verstaan hun vak en dat moet vooral zo blijven. Ik wil ze daarin steunen.'
Human Resource(s) Management is de nieuwe personeelsaanpak van de UT, zoals CvB-lid Schutte die in zijn nieuwjaarstoespraak aankondigde. De mens op zijn werkplek als kritische succesfactor, eruit halen wat erin zit. Vaardigheid en talent, competenties meten aan de taken en doelen van de UT. Van der Hek: 'Ik weet hoe grote organisaties werken. Ik zie de betrekkelijkheid van de dingen, welke naam je er ook aan geeft. Het aantal lagen moet beperkt zijn, hoe platter de organisatie hoe beter, heldere processen. Iedereen moet doordrongen zijn van de doelstellingen. In het geval van de UT spelen de decanen, als managers van de faculteiten een belangrijke rol. Zij moeten zich manifesteren. Ze zijn er voor de UT, net als ik. De diensten zijn ook belangrijk, maar ondergeschikt aan het primaire proces, professioneel. Ondersteunend aan het onderwijs. Er wordt hier gewerkt, geleefd, gegeten, gesport, allemaal in dienst van dat proces. Onderwijs en studenten, daar gaat het om.'
Van der Hek onderscheidt twee soorten studenten: zij die na hun afstuderen onderzoeker worden en zij die naar een managementrol toegroeien. 'Ook die laatste categorie is interessant voor de UT. Het bedrijfsleven heeft behoefte aan technologen in de top. Men heeft een tijdlang gedacht dat technologischekennis is in te kopen, maar men komt daar steeds meer van terug. Er moeten ingenieurs in de top zitten. Ze moet kunnen praten met bankiers, kennis hebben van bedrijfsvoering. In haar opleidingen moet de UT, zeker wanneer major/minor vorm heeft gekregen, verder op kunnen inspelen. '
Heeft u nog tijd om een visie te ontwikkelen over de koers van deze ondernemende universiteit?
Van der Hek: 'Tja, wat is visie. Ik zie de UT graag goed gepositioneerd. Van de eventuele 'derde poot', de medische stroom, verwacht ik veel. Er liggen echt veel kansen op dit terrein.' Wat hem betreft moet de UT nog meer de wereld in. Rector van Vught heeft de marsroute al aangegeven en Van der Hek zou die met kracht willen voortzetten. 'De faculteiten moeten meer dan ooit inzetten op de toegevoegde waarde van internationale relaties. Ik wil strategische allianties zien, met topinstituten in de wereld. Bij mij dient de natuurlijke vraag zich aan: wie vormen de top of the bill in de wereld, daar wil ik me mee liëren. Je moet er beter van worden en dan is de vraag: hoe krijg ik dat voor elkaar?'
Van der Hek noemt zich een bestuurder die 'zeker niet polariseert'. Dat werkt absoluut niet. Het is leuk om met mensen samen dingen te realiseren. En begrijp me goed, leuk is niet hetzelfde als lollig. Een zekere opgewektheid richting het werk en je hebt al meer dan vijftig procent te pakken.'
'Studenten? Ik hou er niet van kunstmatig populair te zijn. Laat ze maar komen, ze zijn belangrijk. Een student-union? Zou best belangrijk kunnen zijn, maar ik weet er nog te weinig van. De structuur zal in elk geval goed en professioneel moeten zijn, lijkt me'.
Van der Hek weet nog niet of hij en zijn vrouw hun woning in Leersum zullen verruilen voor een stek in Twente. 'Het lijkt me hier erg aantrekkeljk, maar we zien wel. Wat ik in mijn vrije tijd doe? Eh, kunstschilderen, maar daar moet je voor in de stemming zijn. Verder lezen en muziek. En zo op zijn tijd een stukje langlaufen. Daarvoor kan ik op de Holterberg terecht. Ja toch?'