Bedrijfsfitness gaat stress te lijf en verhoogt collegialiteit en band

| Redactie

Wie heeft er geen behoefte om langer te leven, minder vaak ziek te zijn, zich lekkerder in zijn vel te voelen en in aangename sfeer met collega's de werkdag door te brengen. Het sleutelwoord lijkt bedrijfsfitness. Of komt er meer bij kijken? Een kijkje in het Sportcentrum.

Bijna driehonderd UT-medewerkers, verdeeld over 23 groepen, bezoeken wekelijks het Sportcentrum in het kader van bedrijfsfitness. 's Morgens vroeg of tussen de middag. Verplicht of vrijwillig, op kosten van de baas. Sleutelend aan hun conditie en en passant werken aan een betere samenwerking met collega's. Met dank aan de ARBO-wet van 1994, die bedrijven zelf verantwoordelijk maakt voor zieke werknemers.

Sportleraar Job van Regteren neemt een groot aantal van de lessen voor zijn rekening en was erbij vanaf het eerste uur. Vertelt dat hij in 1989 van start ging met minimale apparatuur. In eerste instantie was bedrijfsfitness bedoeld voor de calamiteitengroepen, de tegenwoordige Bedrijfshulpverleningsgroepen, waarin het sjouwen met persluchtflessen een essentieel karwei is. Dat vereist nogal wat uithoudingsvermogen. Daarna kwamen de portiers erbij, die door de aard van hun werk - veel zitten, onregelmatige werktijden - een risicogroep vormen%.

Op grond van de laatste versie van de ARBO-wet en met name de Wet Terugdringing Ziekteverzuim uit 1994 is de werkgever verantwoordelijk voor het welzijn van de werknemer. Dat houdt onder andere in dat een organisatie de eerste twee of zes weken dat een werknemer ziek is, zelf de uitkering moet betalen. Sinds die tijd melden zich steeds meer groepen aan. De faculteiten en diensten staan garant voor een deel van de kosten. Een betere conditie brengt het ziekteverzuim omlaag, zo leert de praktijk. Arnold Schwarzenegger-achtige proporties zijn niet nodig. Van Regteren: 'Wij trainen geen bodybuilders, het draait om het opbouwen van conditie. Uit onderzoek blijkt dat, met name door de werkomstandigheden, de passiviteit van mensen de laatste jaren schrikbarend hoog is geworden. Je neemt de auto, rijdt naar je werk, de parkeerplaats is op vijftien meter van de werkplek, je gaat zitten en zet de computer aan. Als mensen die op zo'n manier leven bij ons binnenkomen bouwen we de training heel voorzichtig op'.

De groep die vandaag les krijgt heeft over conditie niet te klagen. Het is de Bedrijfshulpverleningsgroep (BHV) van de faculteiten Elektrotechniek en Technische Natuurkunde. Oude rotten, want bijna iedereen doet al vanaf het begin mee. Bij nadering van de fitnesszaal komt ons in de gangen een luid gescandeerd 'hé! hé! hé! hé! hé!' tegemoet, waarna tien vrolijk zwoegende mannen de hoek om komen draven. In de zaal breidt de groep zich uit tot zestien mannen in alle soorten en maten. Plus één vrouw. Er wordt flink geouwehoerd voordat de de warming-up begint. Het stel drapeert zich in de meest onmogelijke standjes over de verschillende toestellen.

Omdat die apparaten op den duur dodelijk saai worden en er bovendien aan de collegialiteit gewerkt moet worden, is spel een belangrijk onderdeel. De groep verhuist naar een grotere sportzaal 'knuppelen' op het programma staat. 'Het leuke van knuppelen', aldus Job van Regteren, 'is dat niemand het kent. Bij voetbal bijvoorbeeld gaan mensen altijd kankeren, dat er hoort op de één of andere manier bij'. Bij knuppelen dient met grote knotsen een bal in een doel gemept te worden'. Alles mag. 'Deze spelvorm doet het ook goed bij deelnemers aan symposia die in het kader van 'stressmanagement' tussendoor even in het Sportcentrum aan de sprekers kunnen ontsnappen'.

Bij de EL/TN-ers houdt vooral teambuilding de mensen bijelkaar. Tom Aarnink, coördinator van de groep, vertelt: 'Als BHV krijg je te maken met gevaarlijke en onprettige situaties en dan moet je kunnen vertrouwen op elkaar'. Yvonne Kraam, BHV-er en analiste in het EL/TN-gebouw, miste vooral de sociale contacten toen ze de bedrijfsfitness vanwege haar zwangerschap moest onderbreken. Aan sport doet ze uit zichzelf al.

Is voor de BHV-groepen bedrijfsfitness een verplicht onderdeel van hun training, een flink aantal andere UT-groepen neemt vrijwillig deel om gezondheid en groepssfeer te verbeteren. De fitnesszaal wordt bevolkt door onder andere een groep van Informatica, Werktuigbouwkunde en BB-gebouw. Als de groep te klein is wordt er samen gesport met een andere dienst of faculteit. Zo trainen medewerkers van de Universiteitsbibliotheek en Onderwijskundig Centrum samen en slaan op donderdagmiddag de Interne Accountants Dienst en het Centrum voor Informatie Voorziening gezamenlijk een balletje. 'Een positief bij-effect van bedrijfsfitness', zegt Job van Regteren. 'Er ontstaat meer binding tussen de verschillende diensten en faculteiten'. Dat vindt ook Dick Feil, hoogleraar chemische fysica: 'Toen deze universiteit nog een klein instituut was, was er veel meer onderlinge samenhang. Uit die tijd is wel een old boys-network overgebleven, maar op deze manier leer je nieuwe mensen kennen. Een band die dwars door de diverse lagen heengaat. En op verschillende plaatsen mensen kennen die de weg weten, is handig', is zijn ervaring. Ondanks zijn naderende emeritaat is Feil nog niet van zins te stoppen met bedrijfsfitness. Hij heeft altijd fanatiek gesport en in verband met zijn hartklachten is een goede conditie onmisbaar.

Maar voor een beetje fatsoenlijke conditie zijn niet alleen sportieve activiteiten vereist. De laatste tijd daagt het inzicht dat voor een goede gezondheid, en daarmee een terugdringing van het ziekteverzuim, meer nodig is dan dat werknemers zich wekelijks drie kwartier afmatten in een fitnesszaal. Iemand die aan fitness doet maar daarnaast rookt als een ketter, grote hoeveelheden bier wegwerkt en vaste klant is bij de cafetaria is over de hele linie waarschijnlijk niet erg gezond.

Het Centrum voor Gezondheidsbevordering op de Werkplek (GBW) in Den Haag houdt zich vanuit deze opvatting bezig met gezondheidsbevordering in bredere zin. Het centrum is een initiatief van het Astma Fonds, de Nederlandse Hartstichting en de Nederlandse Kankerbestrijding. Doel is te bewerkstelligen dat gezondheidsbevordering een vanzelfsprekend onderdeel wordt van de bedrijfsvoering in organisaties. Volgens directeur P. Baart van het GBW kiezen werkgevers te vaak voor een gemakkelijke oplossing: 'Werkgevers hebben tegenwoordig meer verantwoordelijkheid voor de gezondheid van hun werknemers. Wanneer ze zich hiermee gaan bezighouden zou het wat ons betreft moeten gaan over zowel bewegen als roken, voeding en stress. Dat bewegen hoeft helemaal niet zo nodig in een sportzaal plaats te vinden. Iedereen heeft minimaal een half uur lichte beweging nodig per dag. Daar kom je ook aan door vaker de trap te nemen, naar je werk te fietsen of naar je collega toe te lopen voor een praatje in plaats van direct de telefoon te grijpen. Maar veel bedrijven richten liever een mooie ruimte in met fitnessapparatuur, omer dan een feestelijke opening aan vast te knopen met uitnodigingen aan de pers en een hapje en een drankje. Een briefje bij de lift met 'Heeft u er ook aan gedacht om de trap te nemen?' heeft natuurlijk wat minder uitstraling'.

Volgens Jacob Pilon, bedrijfsarts bij de ARBO- en Milieudienst (AMD) van de UT, is het beoefenen van sport wel degelijk een belangrijke pijler van de gezondheidsbevordering: 'Een van de kenmerken van bewegingsarmoede, waar een derde van de bevolking last van heeft, is behalve vage lichamelijke klachten en overgewicht het 'zich niet lekker voelen'. Van sporten ga je je prettiger voelen. Bovendien bouw je conditie pas op bij een hartslag van 150 en dat bereik je niet op een normale werkdag'.

Maar ook op de UT wordt het begrip gezondheid uitgebreid tot voorbij de fitnesszaal en doen termen als 'active living' en 'lifestyletraining' hun intrede. Er zijn plannen voor een totaalprogramma rondom gezondheidsbevordering. Pilon: 'Zo'n programma kun je kopen, vooral verzekeringsmaatschappijen zijn actief op dat gebied. Wij denken dat de UT zo'n unieke locatie is dat we zelf iets moeten ontwikkelen. Bovendien hebben we genoeg kennis in huis. We zijn er nu een paar maanden mee bezig en op dit moment vinden er gesprekken plaats met de NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité / Nederlandse Sport Federatie, red.). Het idee is om samen een nieuw gezondheidsplan op te zetten, waarin ook aandacht is voor bijvoorbeeld voeding, waarbij je uiteraard aan de mensa kunt denken, ongezonde gewoontes en stress-management. Daar willen we dan ook de studenten bij betrekken, want deze groep blijft nu volledig liggen terwijl een groot gedeelte absoluut niet bewust bezig is op het gebied van gezondheid%.

Niet alleen sporten, maar ook minder drinken en roken dus. Aandacht is er vooral voor het laatste.

Job van Regteren heeft zo zijn methodes als iemand beweert met roken gestopt te zijn en met een verdachte geur om zich heen de fitnesszaal betreedt: 'Dan laat ik 'em wat langer op de loopband staan en dan hoor je hem na een tijdje wel piepen'.

Anne Hottenhuis is freelance-journaliste

Interne accountant Wim Schram heeft geen oog voor de activiteiten van collega's uit het BB-gebouw.
Interne accountant Wim Schram heeft geen oog voor de activiteiten van collega's uit het BB-gebouw.

Voor bedrijfshulpverleners is conditie en kracht, vanwege het sjouwen met perslucht, een must.
Voor bedrijfshulpverleners is conditie en kracht, vanwege het sjouwen met perslucht, een must.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.