Academische vrijheid

| Redactie

Academische vrijheid is een statig en ongrijpbaar begrip. Je komt het tegen in nostalgische afscheidsredes waarin hoogleraren uitweiden over die goede oude tijd, maar ook in de ambitieuze beleidsplannen van de bestuurders van onze universiteit. Wat betekent academische vrijheid eigenlijk nog?

Het lijkt er dikwijls op dat de term gebruikt wordt als de antagonist van de met het HBO in één adem genoemde 'schoolsheid'. Academische vrijheid als een vrijwel onbeperkte vorm van bewegingsvrijheid. Het recht om alleen op het eerste college even langs te komen om een leeswijzer te halen. Het recht op uitgewerkte tentamenopgaven. Maar ook het recht om mee te beslissen over alles wat er op de universiteit gebeurt. Vanuit deze achtergrond zijn het blokonderwijs en de MUB talloze malen verfoeid.

Op deze interpretatie valt wel het nodige af te dingen. Een kijkje in de keukens van gerenommeerde universiteiten in Engeland en de Verenigde Staten maakt duidelijk, dat daar een heel andere invulling aan het begrip academische vrijheid wordt gegeven. Het hele onderwijssysteem is er aanmerkelijk minder vrijblijvend. Colleges in kleinere groepen, waarvan het nauwelijks denkbaar is dat je ze laat schieten. Talloze opdrachten en papers die met grote regelmaat moeten worden ingeleverd. Vrijheid komt daar op een geheel andere manier tot uitdrukking. Vrijheid in de ware academische zin: het nadenken over serieuze vragen, het vormen van een eigen, afgewogen oordeel en ten slotte het verwoorden daarvan. De in onze ogen misschien strenge en 'schoolse' randvoorwaarden staan volledig in het teken van deze vorm van geestelijke vrijheid.

Hoewel de discussie over onderwijshervormingen onder de bezielende leiding van de nieuwe rector is opgelaaid, komt de vrijheidsgedachte op de UT maar weinig aan bod. Het blokonderwijs en de major-minor voorstellen lijken misschien ingegeven te zijn door dit hogere ideaal, maar ik vrees dat de schijn bedriegt en dat de plannen hun oorsprong vinden in financiële argumenten: snellere doorstroming en behoud van de studentenaantallen op de krimpende Nederlandse markt. Door deze cosmetische operaties wordt de academische vrijheid verder aangetast en blijft zelfs de uiterlijke facade van praktische vrijheid niet langer overeind. Wat is er nog academisch aan onze opleidingen? Wat is het verschil met het HBO? Als 'Stanford aan de Dinkel' er werkelijk iets aan gelegen is om zijn naam waar te maken, moeten we ermee ophouden de student als 'klant' te beschouwen. Een academische opleiding is toch niet hetzelfde als een Teleac-cursus? De volgende leus zou trots moeten prijken boven de ingang van de universiteit: non scholae sed vitae discimus.

Victor Breedveld, oio bij technische natuurkunde. Volgende week Berend-Jan de Gans

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.