Sil de student ligt met een Zeeuws meisje in de branding als er een fles op zijn blote rug aanspoelt. 'De post!' kraait de voorzitter van de Student Union vestiging Zeeland, en gaat staan. Zijn Zeeuwse liefje trekt een zuinig mondje.
Een flessemail van José van Eijndhoven. De raad-van-toezichtsvrouwe schrijft: 'Geachte Sil, beste mosselman, zoals je weet komt er een nieuw college van bestuur. Het krijgt wel vijf koppen - goed hè? Frans wordt boegbeeld - beter!
Maar ze zitten me te stangen, Sil. D'r moeten ineens studenten in en niet te veel Old Boys. Dus je begrijpt: ik denk aan jou. Jij bent een bestuurlijk zwaargewicht Sil! Je komt van buiten én je studeert! Kun je me voor de kerst replyen? Er staat een sterk landinwaartse zeewind, dus gooi je fles goed hard in, knul. Enne... wij kennen elkaar niet hè - dat snap je. Ik kom wel eens uitwaaien, mosselman. Saluut!'
Het Zeeuws meisje heeft mee staan lezen over Sils zilte schouder. Ze trekt een zuinig mondje. 'Dus je vertrekt naar het oosten? Mosselman, kijk me aan!' Maar Sil staart naar de einder. In de verte blaast een scheepshoorn. De sterk landinwaartse zeewind blaast door Sils ruige, uitgeloogde baard.
'Meisje', zucht hij met verstikte stem, 'de universiteit roept me. Maar we zullen schrijven - echt waar. De fles zal ons bijelkaar houden.'
Zeeuws meisje, nu in opperste, zij het zuinige wanhoop: 'Maar Mosselman, denk eens aan je reiskosten! Kunnen die collegevergaderingen niet hier worden belegd? Beetje pootjebaden, 's zomers op een handdoekje. Bak ik een mosseltje voor de heren.'
Sil kijkt haar diep in de ogen. 'Je hebt gelijk', zegt hij. 'Dat vinden ze best gezellig. En Van Vught, die is boegbeeld, die spoelt vanzelf een keer aan.'
Zorrug...
'Dit is de snelst doorgevoerde bestuurlijke vernieuwing uit de geschiedenis van onze universiteit.' Rector/voorzitter Frans van Vught steekt zijn koude handen nog dieper in de zakken van zijn duffelse jas. 'Ik ben trots op jullie. Ik ben trots op het feit dat we hier samen staan. Op deze eerste donderdag van het nieuwe jaar. Als nieuw college van bestuur. Vanaf vandaag gaan we de universiteit met z'n allen - collegiaal - besturen! Hierbij verklaar ik de eerste collegevergadering in 2001 voor geopend.'
De negenduizend kleumende studenten en medewerkers verzameld op het grasveld naast de Drienerlolaan knikken beduusd. De meeste mensen moeten nog even wennen aan hun rol van bestuurder.
Het begon eind oktober als een stunt van twee hyperactieve studenten. Die vonden dat er in het nieuwe vijfkoppige college een extra studentenzetel moest komen. Omdat voorstellen volgens de twee verbeteren als je er met een studentenbril naar kijkt.
Na de studenten volgden de sportinstructeurs die door hun bril voorzien van plastic glazen naar de besluiten wilden kijken. De mannen van de Grontmij claimden een collegeplaats vanwege de blik door hun veiligheidsbril. Vanaf toen ging het snel. Aio's, postdocs, professoren, portiers, postbestellers, secretaresses, bedrijfsdirecteuren, iedereen eiste opeens een plek in het college van bestuur.
Te langen leste besloot de raad van toezicht iedereen dan maar tot het CvB toe te laten. En dus kon de rector op die gure wintermorgen in januari de eerste collegevergadering besluiten met: 'Dames en heren, laten we samen, omdat dit zo'n historische dag is, uit volle borst, nog een keer onsnieuwe academische lied aanheffen. Eén, twee... één, twee, drie: Zorrug, dat je d'r bij komt, bij het college, bij het college...'