Studium Generale organiseert de lezingencyclus 'Het onbekende ik'. De eerste lezing vond afgelopen dinsdagavond plaats in een vol Amfitheater. Opvallend was dat het publiek veelal bestond uit oudere mensen.
Prof. dr. Paul van Tongeren, hoogleraar wijgerige antropologie aan de Katholiek Universiteit Nijmegen, opende de serie met een vertoog over de filosofen Aristoteles en Nietzsche.
'Wij zijn ons onbekend, wij kennenden'. Met dit citaat van
Nietzsche begint Van Tongeren zijn lezing. Wij mensen van de kennis zijn onszelf het meest onbekend. En daar gaat filosofie juist over: ken uzelf. Filosofie is zelfkennis. De oproep om te worden wie je bent is de ethische vertaling van de opdracht 'ken uzelf'.
Na deze inleiding gaat Van Tongeren over op Aristoteles, wiens filosofie de meest representatieve verbeelding van de ethiek van de zelfwording is. De werkelijkheid, zo zegt Aristoteles, is alleen te kennen als ordelijke ontwikkeling naar een doel. Het doel is principe van de werkelijkheid. Zo is het doel van het leven het geluk, dat wil zeggen: dat iets gelukt, dat iets uitgroeit tot wat het oorspronkelijk in zich had. We moeten dus zoeken naar de mogelijkheden in ons.
Aristoteles, aldus Van Tongeren, zag de mens als animal rationale. Twee eenheden, animaliteit in het lichaam en rationaliteit in de geest, die door de mens in zijn leven tot twee-eenheid gebracht moeten worden. 'Dat is een opgave. De mens is die opgave.'
Na Aristoteles komt nu de filosoof Nietzsche aan bod. Van Tongeren legt uit dat hun filosofieën gelijkvormig lijken, maar tot tegengestelde uitkomsten leiden. Nietzsche definieert de mens als 'het nog niet vastgestelde dier'. Dit leidt volgens Van Tongeren tot een paradoxale opgave voor de mens. 'Enerzijds is die opgave om zichzelf te kennen. Anderzijds kan dit niet, want als hij dat zou doen, zou hij niet meer weten wie hij was, namelijk "das noch nicht Festgestellte".'
De werkelijkheid, zo zegt Nietzsche, is wil tot macht, een beweging zonder doel, zonder eenheid en zonder orde. Het ik is een voorlopige gedaante waarin het macht-willen zich toont. Macht-willen veronderstelt een weerstand, namelijk een ander macht-willen.
Het zelf kan niet zichzelf vinden, maar moet voortdurend zichzelf overwinnen, aldus de Nijmeegse hoogleraar. 'Over elke vaststelling van het zelf moet het zelf heengaan. Het zelf streeft dus niet naar geluk (Ar.) maar naar een aan jezelf voorbijgaan. Dit is een niet te benaderen limiet. De juiste mens is volgens Nietzsche dus een overgang, door iets heen naar iets anders, een 'over'mens, der Ubermensch. Van Tongeren beëindigde daarmee zijn technisch-filosofische lezing.
De komende twee dinsdagavonden (Amfitheater, 19.30 uur) wordende andere lezingen gehouden. Dan zal ingegaan worden op het authentieke ik en de anderen, respectievelijk het ik en het lichaam.
Oder?