De grootste campuspartij heeft alle schroom van zich afgeworpen. Twee maanden voor het aantreden van een nieuw college van bestuur, beticht de KPS de UT-top van achterkamertjespolitiek en 'old-boysgedoe'.
'In toenemende mate vindt besluitvorming plaats middels bestuurlijke afspraken in besloten gesprekken en zonder openbare discussie', stelt KPS'er Dick Meijer in een verklaring.
'De afspraken worden gemaakt tussen personen die in ontplooiing en aanstelling van elkaar afhankelijk zijn. Besluitvorming is meer gebaseerd op persoonlijke voorkeur van de "toevallige" bestuurder dan op analyse en strategische afweging. Een decaan moet zijn decanaat wel moe zijn, als hij bereid is kritiek op het CvB te uiten.'
En: 'Eenheden gedragen zich strategisch, op de werkvloer heerst het cynisme. Op generlei wijze is gebleken dat de MUBse bestuurscultuur tot meer visie of daadkracht van het universitaire bestuur heeft geleid. Integendeel, ambitieuze plannen als kanteling, clustering, major-minor en HRM gaan niet door of verwateren.'
Om af te rekenen met deze 'oudejongenscultuur' stelt de KPS een aantal maatregelen voor. Ten eerste wil de partij dat de U-raad in het vervolg minstens één van de leden van de raad van toezicht voordraagt. 'Het bedrijfsleven haalt de universiteiten links in', aldus de toelichting, 'nu de Sociaal Economische Raad heeft voorgesteld om ondernemingsraad en aandeelhouders leden van de raad van commissarissen te laten voordragen.'
Ten tweede, vindt de partij, moet de RvT bij zijn leest blijven: toezicht houden op afstand. 'De raad moet zich verre houden van details in de bedrijfsvoering', aldus het persbericht. Volgens de KPS is dat momenteel niet het geval.
'Voor de vakantie stemden de COR en CSR in met de begrotingsrichtlijnen', licht fractievoorzitter Geerten Schrama toe. 'De medezeggenschap kwam met het college overeen dat bij bezuinigingsrondes ook op de speerpunten zou worden gekort. De raad van toezicht heeft dat eigenhandig teruggedraaid. Dat behoort niet tot zijn kerntaak.'
Ook meent de KPS dat de benoeming van het college een zaak is tussen medezeggenschap en het college van bestuur. 'En niet van de commissie-Van Eijndhoven', zegt Schrama. 'Die commissie bestaat uit de rector, drie decanen en voorzitter mevrouw Van Eijndhoven, lid van de RvT.'
Van Eijndhoven, geconfronteerd met de kritiek: 'Om te beginnen ben ik het niet eens met de suggestie van een old-boysnetwork. Niet het college van bestuur heeft ons aangesteld, maar de minister. Die aantijging werp ik van me af. Verder is het een formele taak van de RvT om een nieuw college samen te stellen.'
'Over die beslotenheid dit: bij de voordraging operen we met opzet in discretie omdat het gaat om personen en carrières. Als iemand met bestuurlijke ambities het niet wordt, kan dat negatief afstralen op zijn verdere loopbaan. Daar moet je voorzichtig mee om gaan.'
