Twente Vier kiest voor geheel eigen aanpak

| Redactie

Eigenwijs of eigengereid? De Twente Vier isoleert zich in haar voorbereiding op de Spelen doelbewust van de Nederlandse roei-équipe. Eigen accomodatie, eigen trainingsmethoden, eigen haaienpak. Of dat slim is zal blijken aan de meet, straks in Sydney. Het grind spat onder de fiets van de coach vandaan. Toch zijn de gelijkmatige klappen die de roeiers in het water maken goed te horen. De aanblik is

Eigenwijs of eigengereid? De Twente Vier isoleert zich in haar voorbereiding op de Spelen doelbewust van de Nederlandse roei-équipe. Eigen accomodatie, eigen trainingsmethoden, eigen haaienpak. Of dat slim is zal blijken aan de meet, straks in Sydney.

Het grind spat onder de fiets van de coach vandaan. Toch zijn de gelijkmatige klappen die de roeiers in het water maken goed te horen. De aanblik is prachtig: het Twentekanaal schittert in de lentezon, de mannen in de boot bewegen alsof ze één lichaam zijn.

'38 Slagen per minuut', zegt Jonkman, 'dat is het basistempo.' De zestigjarige coach schakelt een tandje bij. 'Tijdens start en eindsprint halen ze makkelijk de 45. Je moet eens op de bladen letten, die liggen vrijwel volmaakt stil in het water. Alleen de boot beweegt, ze trekken hem voorbij de bladen. Dat is de kunst: snel varen, in plaats van hard halen.'

Hoe dat moet, daar hebben Jonkman en zijn roeiers zo hun eigen opvattingen over. De Twente Vier heeft de status van officiële bondsploeg, maar doet ondertussen alles anders dan de gekwalificeerde boten op de Amsterdamse Bosbaan.

Het begon er destijds al mee dat ze zich onttrokken aan centrale trainingen en open selectiewedstrijden voor het lichte-vier-zondernummer. Jonkman zwoer bij Jeroen Spaans (26), Joris Trooster (30), Simon Kolkman (22), en Robert van der Vooren (25), en piekerde er niet over andere roeiers mee te laten dingen.

Hij kreeg gelijk: geen enkele lichte-vierencombinatie kwam de afgelopen jaren ook maar in de buurt van de Twentenaren. En dus ging de bond om, zij het schoorvoetend. Jonkman werd met terugwerkende kracht bondscoach, de Twente Vier mocht meedelen in de geldpot van de Commissie Top Roeien.

Dat is wat anders dan er gebruik van maken. De Twentenaren trainen op hun eigen Twentekanaal, en niet, zoals de rest, in Amsterdam. Ze laten de helft van de buitenlandse trainingsstages aan zich voorbij gaan omdat Jonkman het 'onzin' vindt om ver weg te doen wat dichtbij beter kan.

Dus belegt het vijftal liever een trainingskamp in België dan in Spanje. En als de Twente Vier wel naar Sevilla gaat, komen ze later en met eigen vervoer - op eigen kosten dus. Jonkman bezocht vorig jaar het Olympisch dorp, de locatie waar de KNRB tijdens de Spelen kwartier houdt. 'De erbarmelijke omstandigheden bij het WK in Canada zijn wij nog niet vergeten', zegt hij.

Toen bracht de bond zijn roeiers onder in studentenflats aan een watertje vol bochten. 'In Sydney gaan ze op 65 kilometer van de wedstrijdbaan zitten. Dat vinden wij uiterst ongelukkig', zegt Jonkman. 'Dus hebben we een eigen huis gehuurd, pal naast de wedstrijdbaan. Als de bond het niet doet, creëren we onze eigen ideale omstandigheden zelf.'

De saamhorigheid, laat staan de gezelligheid, zullen zijn mannen niet missen, dat weet Jonkman zeker. Lachend: 'Geloof me: het interesseert ze geen reet of de Holland Acht goud haalt of niet.' Hij en zijn ploeg geloven in heilzaam isolement, een werkwijze die doet denken aan de ontwikkelingen binnen de schaatswereld. Daar worden de grootste successen al jaren buiten de kernploeg gevierd.

De afzondering heeft ook een keerzijde. De Twente Vier experimenteert met voor de roeiwereld revolutionaire schaatspakken met haaienhuidentextuur, die de luchtweerstand merkbaar zouden doen afnemen. Jonkman gelooft heilig in het nut van de uitdossing, maar de kans dat zijn mannen de pakken in Sydney zullen dragen, lijkt nihil.

Want daarvoor moeten de andere Nederlandse roeiers ook in haaienpak - die uniformiteit schrijft de wereldroeibond nu eenmaal voor. 'Maar daar zijn ze in Amsterdam veel te conservatief voor', voorspelt Jonkman, die zijn jongens al schertsend de 'Twente Tubbies' heeft horen noemen. Te behoudend - misschien, maar te trots in ieder geval.

Alleen of met z'n allen, straks telt het resultaat. De kern van de training van vanavond bestaat uit een gesimuleerde tweekilometerrace, de afstand waarop de Twente Vier tijdens de Spelen wil schitteren. Na wat minuten invaren op halve kracht leggen Spaans, Trooster, Kolkman en Van der Vooren hun boot stil bij kilometerpaal 48.

'Two minutes', zegt Jonkman in speciaal soort mobiele telefoon. De mannen schudden voor het laatst hun spieren los, positioneren zich terwijl hun coach aftelt. 'Go', schreeuwt hij. De boot schiet weg. Jonkman moet nog aardig doorfietsen om zijn pupillen bij te houden.

Twee minuten en 51 seconden later passeren de roeiers de één-kilometergrens. Keren, en rustig terugvaren naar paal 48 voor het tweede stuk van de imaginaire wedstrijd. 'De jongens varen die tweede kilometer alsof hij werkelijk achter de eerste aankomt', legt Jonkman uit. 'Dus starten ze vliegend, en plakken ze er een eindsprint aan vast.'

'Heren', roept de coach als zijn roeiers gefinished zijn, 'opgeteld 5 minuten en 43 seconden - wereldrecordje, gefeliciteerd'. De roeiers reageren niet, Spaans forceert een glimlachje. 'Het zegt ook niks', relativeert Jonkman. 'Je moet er nog zeker vijf vervalseconden bij optellen. Maar 5.48, dat is nog steeds rap.'

Maar wat is rap? Komend weekend vaart de Twente Vier in Duisburg zijn eerste internationale wedstrijd. De ploeg moet vormbehoud tonen. Jonkman: 'Volgende week weten we waar we staan.'

De Twente Vier, gestoken in haaienpakken.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.