Prooi

| Redactie

We waren wezen vissen. En even lekker rustig op het water liggen dobberen was er niet bij geweest. Het stormde. De golven waren vijf meter hoog. We waren uitgeput. En toen zagen we dat zwarte eiland. Massaal streken we er op neer. Uitrusten, dachten we. Maar het dreigde onze laatste rustplaats te worden. Het eiland bleek een vieze zwarte brij die zich tussen onze veren drong. Wegvliegen lukte niet meer. De oudere vogels wisten meteen wat er aan de hand was. Dit was zo'n gewiekste jachtmethode van de mens. We waren er ingestonken. Op het strand zouden ze ons oprapen en verslinden.

Maar de mens is geen zeekoet die zijn prooi vangt en meteen doorslikt. De mens sleept zijn prooi in vrachtwagens de halve wereld rond. Zo doet hij dat met varkens, kalveren en kippen. En zo deed hij dat ook met ons. Veel van mijn makkers stierven van ellende. Zelf kwam ik geradbraakt aan op Texel. Daar kreeg ik een pil door mijn strot gedouwd, waardoor ik vreselijk de diarree kreeg, en werd de olie uit mijn verenpak gespoeld. Ik dacht, okee, nu ben ik dus van binnen en van buiten schoongemaakt, nu vreten ze mij op.

Opnieuw ging het anders. De mens begon ons vis te voeren. Sommige vogels vreesden te worden vetgemest om dan te worden opgevreten, dus die weigerden het maal. Ze stierven van de honger. Ik at wel. Ik was tot de conclusie gekomen dat de mens niet in de zeekoet is geïnteresseerd. Het gaat hem alleen om de olie. Hij zou ons aansterken en vrijlaten in de verwachting dat wij dan een nieuwe lading olie voor hem uit de zee zouden halen. Nou, dat aansterken en vrijlaten sprak mij wel aan. Dat van die olie kon ie schudden.

Het herstel verliep voorspoedig. In gedachten dook ik alweer naar vis in de Atlantische Oceaan. Maar toen waarde er een k-woord door het opvangcentrum. De mens klaagde over jeukende handen en prikkelende ogen, en iedere zeekoet weet: dit is het symptoom van kanker. Misschien dat vogels met een terminale ziekte niet mogen worden teruggestuurd, maar meer waarschijnlijk toch als onderdeel van dat razend complexe menselijke jachtritueel, werd ons terstond alsnog allemaal de nek omgedraaid.

Daarna werden we afgevoerd naar een destructiebedrijf. Daar werden we, samen met de olie die met zoveel moeite uit onze veren was verwijderd, in een grote ketel omgesmolten tot een dikke vette brij. Na transport naar een volgend bedrijf werden we vermengd met andere vetten. Dit proces herhaalde zich, tot we in België in varkensvoer werden verwerkt. Het varken werd in een vrachtwagen naar Frankrijk gereden, om daar te worden opgevreten door de man die ons van het strand had opgeraapt. 's Mans honger werd uiteindelijk dan toch nog gestild. Maar een prooi vangen en meteen doorslikken lijkt mij wel zo efficiënt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.