Oud papier

| Redactie

STADSVERWARMING. De energie-infrastructuur van de UT zal de komende jaren grondig veranderen. Een eigen warmte-krachtinstallatie is een van de mogelijkheden, maar het meest voor de hand ligt aansluiting op de stadsverwarming van de Marsstedencentrale van de IJsselmij. UT-bestuurder dr.ir. F. Schutte en IJsselmijdirecteur mr. J.W. Fabius tekenden afgelopen woensdag een intentieverklaring waarin beide organisaties afspreken een plan uit te werken voor aansluiting op de Enschedese stadsverwarming. Naar verwachting zal in februari 1991 een definitief contract getekend worden.

Milieuoverwegingen speelden voor de UT de belangrijkste rol bij de keuze voor de stadsverwarming, zo lichtte Schutte de ondertekening woensdag toe. Dat werd echter pas mogelijk toen de IJsselmij de UT financieel tegemoetkwam. Door overheidssubsidies was een eigen UT-warmte-krachtcentrale in eerste instantie de meest economische oplossing. Dat bleek uit een studie van de dienst HOZ, die alleen de energiebehoefte van de belangrijkste UT-gebouwen heeft bekeken. Of de studentenhuisvesting ook op de stadsverwarming wordt aangesloten, is nog onduidelijk. A. Bokhove, hoofd Campushuisvesting, zegt pas zeer recent op de hoogte te zijn gebracht van de plannen. Het lijkt hem niet meer dan logisch dat aansluiting van de campusgebouwen serieus onderzocht wordt vóór de ondertekening van een difinitief contract.

Met de aansluiting van de UT op de stadsverwarming wordt ruim vier miljoen kubieke meter gas bepsaard, de helft van de huidige UT-behoefte. Dat betekent een vermindering van de milieubelasting met 7,5 miljoen kilo kooldioxide en 7500 kilo stikstofoxiden.

De studie van HOZ betrof drie mogelijkheden voor de toekomstige energievoorziening van de UT. De eenvoudigste maar ook minst milieuvriendelijke oplossing is doorgaan op de oude voet, met afzonderlijke cv-ketels voor alle gebouwen. Het is ook het duurste alternatief, onder meer omdat een aantal ketels aan vervanging toe is. (...)

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.