Gisteren liet de Raad van Toezicht, naar aanleiding van de kwestie, het volgende weten: 'In de voorbije periode zijn er bestuurlijke spanningen gerezen tussen het College van Bestuur en de faculteitsdecanen en wetenschappelijk directeuren. Deze spanningen betreffen met name de aanpak van de uitdagingen waarmee de Universiteit Twente in de nabije toekomst wordt geconfronteerd. Twee weken geleden is vastgesteld dat de ontstane vertrouwenscrisis gezamenlijk door CvB en decanen en wetenschappelijk directeuren zal worden aangepakt. Vervolgens is, conform afspraak, maandag tijdens een vergadering van betrokkenen gesproken over de voortgang. Tijdens dit overleg is geconstateerd dat de meningen op dit moment nog ver uiteenliggen.
'De Raad van Toezicht is door het College van Bestuur continu geïnformeerd over de bestuurlijke ontwikkelingen. Op basis van de thans geconstateerde situatie heeft de Raad van Toezicht besloten om een oplossende rol te spelen in het proces. Namens de Raad van Toezicht laten de heren J.F. Sistermans en E.A. van Amerongen zich in de komende dagen door alle betrokken actoren informeren. Het doel is om, na analyse, te komen tot een afgewogen standpunt van de Raad van Toezicht inzake de gerezen problematiek. Zo spoedig mogelijk wordt naar alle betrokken actoren en de universitaire gemeenschap gecommuniceerd.'
Een eerste gesprek heeft dinsdagavonmd plaatsgevonden, een tweede volgt eind deze week.
Voorzitters en andere afgevaardigden van de medezeggenschapsraden van de UT (u-raad, faculteits-en dienstraden) vergaderden dinsdag ook over de gerezen problematiek. Men blijkt zich al evenmin te kunnen vinden in de managementsstijl van het CvB en zich daar 'in toenemende mate aan te ergeren'. Men 'betreurt het ten zeerste dat hierdoor het draagvlak voor en betrokkenheid bij het UT-beleid steeds verder afbrokkelt.' In een verklaring na afloop heet het verder dat de presentatie van de Hartslag- en Berenschot-plannen daardoor slechts tot onrust en verspilling van tijd hebben geleid, waar een gedegen en voortvarende aanpak van de financiële en bestuurlijke problematiek geboden was.
'In het belang van de UT willen de raden actief meewerken aan een, ook in hun ogen, noodzakelijke efficiëntieslag. Ze zijn daarbij bereid over de grenzen van de eigen eenheid heen te kijken. Als voorwaarde stellen zij dan wel dat het college een transparant, consistent en haalbaar beleid voert: versober en temporiseer de vastgoedplannen, informeer en betrek de universitaire gemeenschap meer en tijdig bij de besluitvorming, werk aan de efficiëntie van het primaire en het secundaire proces op basis van een zorgvuldige analyses (en niet op basis van weinig zeggende ratio's) en voorkom gedwongen ontslagen'.