In een toelichting op de Berenschot-rapportage bevestigt CvB-lid Roosendaal dat het draait om een bezuinigingsslag van 35 miljoen. 'Dat is inderdaad een enorm bedrag, maar naar het idee van het college goed te realiseren.' Roosendaal baseert zich daarbij op de ervaringscijfers van de TU Eindhoven, waar een jaar of drie geleden een soortgelijke bezuinigingsslag werd ingezet. Ook daar was het doel geld te genereren voor een grote, noodzakelijke vastgoedoperatie. Die is in Eindhoven in volle gang, heeft Roosendaal geconstateerd. 'Het kan dus'. Hoeveel mensen in Eindhoven hun baan verloren is hem niet bekend, maar het waren er per saldo zeker geen honderden. Maar of die vlieger ook voor de UT opgaat valt te betwijfelen. Het deze week verschenen rapport van consultancybureau Berenschot, dat destijds ook door de TU Eindhoven werd ingeschakeld, beschouwt Roosendaal als een referentiekader voor verdere acties: 'De UT bepaalt wat er met de bevindingen van Berenschot verder gebeurt.' In welke mate er ontslagen zullen vallen is volgens Roosendaal nog niet te zeggen. Wel bevestigt hij dat overwogen wordt om bepaalde diensten binnen de UT te privatiseren of van buitenaf in te kopen.
Omdat het CvB de bezuinigingsslag snel wil inzetten is een stuurgroep geformeerd, bestaande uit Roosendaal als voorzitter, instituutsdirecteur Zym, decaan Van Rossum en hoofd PA&O Kas de Vries als procesmanager. De U-raad is gevraagd een student-lid als waarnemer naar de stuurgroep af te vaardigen. Omdat het om een reorganisatie gaat heeft de U-raad een belangrijke stem in het kapittel. Onder leiding van de stuurgroep wordt een aantal sessies georganiseerd, waarin met functionarissen uit deze instelling gesproken zal worden over zogenaamde taakvelden.
Roosendaal: 'Het gaat erom in kaart te brengen wat we hebben en dat te leggen naast wat we willen. Het vertrekpunt bij dit alles zijn de doelen en ambities van de UT. Wat kunnen we zelf en wat kopen we in, wat stoten we af en wat willen we behouden. Taken zijn het uitgangspunt, en niet individuele werknemers. In de sessies willen we groepen van taakvelden bespreken met professionals uit die taakgebieden. 'Wat past bij elkaar en wat niet'.
Het CvB-lid zegt zich te realiseren dat de onrust onder het personeel met de dag groeit. 'We willen de pijn zo veel mogelijk beperken door in elk geval zo snel mogelijk duidelijk te hebben hoe de nieuwe organisatie eruit zal zien. Aan een implementatienota, dus zeg maar hoe we 'Berenschot' willen uitvoeren, wordt de laatste hand gelegd.' Het CvB streeft ernaar eind december de hergroepering van taken en diensten in kaart te hebben.
In dat plaatje past ook wat eerst de clustering van faculteiten heette, maar nu genuanceerd een facultaire herindeling wordt genoemd. Vertrekpunt daarbij vormen de disciplines en vakgroepen, aldus rector magnificus Van Vught. De bedoeling is dat de faculteiten zelf onderling bekijken welke leerstoelen over en weer een eenheid kunnen gaan vormen in de nieuwe situatie. De rector spreekt van een bottom-up benadering en dus geen dictaat van bovenaf. Met het oog hierop staan in november een aantal collectieve bezinningsdagen op het programma van decanen, instituutsdirecteuren en CvB. Of er binnenkort een vierde aflevering van Hartslag verschijnt, wilde Van Vught nog niet bevestigen. 'Misschien komt er in plaats daarvan wel een gezamenlijke beleidsnotitie van CvB en Managementteam.
De uitgangspunten voor de herindeling van faculteiten zijn op 5 juli vastgesteld door CvB en MT.
Uitgangspunten herindeling faculteiten
- De leerstoelgroep vormt de basiseenheid van de instelling. De leerstoelgroep functioneert binnen een structuur die recht doet aan de expertise en eigen verantwoordelijkheid van de leerstoelgroephouder voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Ofwel nader uitgewerkt:
- Er zullen in de nieuwe structuur faculteiten (drie tot maximaal vijf) en instituten (vijf tot maximaal zeven) zijn.
- Het college van bestuur zal met gebruikmaking van de coördinerende bevoegdheid die de wet biedt, richtlijnen vaststellen, die nevenschikking tussen faculteiten en instituten tot stand brengen. Deze nevenschikking is er op gericht te garanderen dat de bevoegdheden van de wetenschappelijk directeur symmetrisch worden met die van de decaan.
- De decanen en de wetenschappelijk directeuren vormen samen het universitaire managementteam, dat periodiek overleg voert met het college van bestuur.
- In faculteiten zijn disciplines, onderwijsprogramma's en onderwijsgebonden onderzoek ondergebracht.
- In instituten zullen de onderzoekprogramma's zijn ondergebracht. Er dient samenhang te bestaan tussen het onderzoek in de instituten en het onderwijsgebonden onderzoek.
- De financiële allocatie zal verlopen via de faculteiten voor de opleidingsprogramma's en het onderwijsgebonden onderzoek respectievelijk via de instituten voor de onderzoekprogramma's.
- Wat het personeelsbeleid betreft zal het college van bestuur richtlijnen vaststellen ten aanzien van de procedures, bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor personele beslissingen. Personeel wordt in principe aangesteld in de faculteit. De decaan vertegenwoordigt de werkgever. Tussen decanen en wetenschappelijk directeuren dienen afspraken te worden gemaakt over het personeelsbeleid ten aanzien van personeel dat vanuit faculteiten wordt 'ingekocht' door instituten. Decanen en wetenschappelijk directeuren hebben samen het initiatiefrecht tot het invullen en vestigen van leerstoelen.
