Hogere beloning voor uitvindingen

| Redactie

In de nieuwe octrooiregeling van de UT worden uitvinders hoger beloond. Een UT-medewerker voor wiens vinding de universiteit octrooi aanvraagt, kan een derde van de exploitatieopbrengsten tegemoet zien, zonder maximum. Voorheen was dat nog tien procent, met een plafond van twee ton. De financiële prikkel moet medewerkers alerter maken op te vermarkten onderzoek. `We hopen op een verdubbeling van het aantal octrooien in de eerste geldstroom', aldus Kees Eijkel, directeur Kennispark.

Om het `octrooibewustzijn' van de medewerker te stimuleren, krijgen uitvinders, als de UT besluit om tot octrooiaanvraag over te gaan, sowieso een bonus van 1500 euro. Voorheen was dat 500 euro. Mocht de vinding daarna inkomsten opleveren, bijvoorbeeld door verkoop of licentiering, dan ontvangt de uitvinder een derde van de opbrengsten, zonder een maximum van twee ton, zoals dat voorheen gold. De rest van het geld gaat naar de faculteit/instituut en het octrooifonds.

Volgens Kees Eijkel, die als directeur Kennispark/Innovation Lab Twente de octrooiregeling regisseert, zijn deze `heldere afspraken' in overeenstemming met internationale standaarden en loopt de UT vanaf deze week (afgelopen dinsdag keurde ook het OPUT de regeling goed) in de pas met Eindhoven en Delft. `Dat maakt ook de samenwerking op dit gebied makkelijker.'

Het bevorderen van octrooibewustzijn is zo makkelijk nog niet, aldus Eijkel. `Je moet als medewerker wel enig gevoel voor vercommercialisering ontwikkelen, er alert op zijn welk onderzoek zich leent voor economische activiteit. Vervolgens kom je in een lastig en moeizaam traject. Hoe definieer je je vinding, welke claims wil je in een patent neerleggen en wat kun je er precies mee?'

Volgens de procedure in de nieuwe regeling stapt een medewerker `die vermoedt een uitvinding te hebben gedaan' naar zijn of haar eenheid, in de regel de instituutsdirectie. Die fungeert als eerste filter en licht de octrooiraad in. Dat gremium (met daarin Eijkel, een wetenschappelijk directeur en een jurist) beslist over de aanvraag en begeleidt het traject. Kosten worden uit het octrooifonds gedekt. `De eerste paar jaar vallen de kosten nog wel mee', zegt Eijkel. `Maar een patent op langere termijn in stand houden is duur. Je moet daarom wel weten wat je ermee wilt.'

Het octrooi komt in het bezit van de universiteit. Eijkel: `Uitvindingen van een medewerker behoren toe aan de werkgever.' Een mogelijk scenario is dat de UT vervolgens een licentie verstrekt aan een spin-off. Opbrengsten uit die licentie vloeien dan voor een derde terug naar de uitvinder. Eijkel: `Ook kan de uitvinder beslissen om zélf een licentie te kopen en een start-up te beginnen.'

De regeling geldt alleen voor de eerste geldstroom. `In derdegeldstroomonderzoek worden in afzonderlijke contracten al vaak afspraken over octrooien opgenomen.' Eijkel zou het aantal octrooien in de eerste geldstroom graag verdubbeld zien. `Het zijn er nu tien per jaar. We willen er meer, en we willen kwalitatief betere. Met deze nieuwe regeling hopen we meer aandacht en waardering te geven aan hen die de uitvinding doen.'

Valorisatieteams

Ook in de tweede geldstroom wordt werk gemaakt van het vermarkten van kennis. Morgen, vrijdag 22 juni, sluiten de drie TU's een `samenwerkingsovereenkomst valorisatie' met de Technologiestichting STW. Kees Eijkel: `STW is met haar portefeuille erg gericht op valorisatie, maar heeft zelf geen capaciteit om aan business development te doen. Die taak nemen de TU's op zich.'

STW en 3 TU zullen samenwerken in zogenoemde valorisatieteams. STW is verantwoordelijk voor de procedure en het beheer van octrooiaanvragen over vindingen die met STW-geld zijn gedaan, de TU's richten zich op de exploitatie ervan.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.