Op 1 juli vertrekken we uit Roskilde. Met de wind vol in de zeilen ijlen we noordwaarts. De ruwe zee en de harde regen maken het zwaar. Binnen 48 uur, we zijn nog niet bij Noorwegen, laat onze verpleegster vier bemanningsleden met onderkoelingsverschijnselen overbrengen naar de volgboot. Net als de Vikingen zouden hebben gedaan.
Mijn dikke wollen ondergoed beschermt mij. Maar als we twee dagen moeten roeien langs de Noorse kust zweet ik me de blubber. De wind staat niet goed. Hij blaast hard uit het westen. Het oversteken van de Noordzee is zo niet mogelijk. Tien dagen liggen we te wachten bij de westpunt van Noorwegen. Vikingen konden dit weken achtereen volhouden, de tijd dodend met het beroven en verkrachten van de lokale bevolking. Wij vallen ten prooi aan lethargie en frustratie.
Twee dagen zeilen we omhoog langs de Noorse kust. En als de wind dan eindelijk draait, valt ie meteen stil. Carsten, de schipper, herhaalt nog maar eens dat de Vikingen rustig zouden wachten op goede wind, desnoods tot de volgende zomer. Maar, zo vervolgt hij: “we are not Vikings - we have a time schedule”. De Ierse premier heeft onze aankomst in zijn agenda staan. De volgboot mag ons naar de Orkney-eilanden slepen.
Inmiddels zijn we, precies volgens schema, in Ierland. We hebben veel geleerd. Wij mogen dan beschikken over meer beschaving en luxe, over 3D-bouwtekeningen, over GPS, radar en radio, over weerkaarten op basis van satellietbeelden, de Vikingen beschikten over iets wat vandaag onbetaalbaar is: tijd. Maar wetenschappers wisten dat natuurlijk al. Voor wie aan een promotie-onderzoek begint, staat slechts één ding vast. De datum dat zijn contract afloopt.