In Nederland is de traumahulp sinds een aantal jaren in regio's verdeeld. Dit zorgt echter voor fragmentatie; overal komen spoedvragen binnen, bij huisartsen, ziekenhuizen, ambulancevoorzieningen. Daarom heeft de minister van Volksgezondheid in elke traumaregio een Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) ingesteld, dat jaarlijks de acute zorgvragen moet meten. Het gaat dan om vragen als hoe vaak een beroep wordt gedaan op de acute zorg, hoe snel iemand in het ziekenhuis wordt opgenomen of hoe vaak iemand ten onrechte geen spoedhulp krijgt.
In veel regio's worden deze `meetweken acute zorg' geleid door een academisch ziekenhuis. De Euregio, Twente, een deel van de Achterhoek en een stukje Duitsland, kiest de UT om de metingen uit te voeren. Hoogleraar Maarten IJzerman gaat dat onderzoek leiden en wil het uitgebreider aanpakken dan elders in het land. `We willen in plaats van een week per jaar meten, er een semicontinu onderzoek van maken.'
Belangrijk daarbij is dat de samenwerking tussen de verschillende hulpinstanties onder de loep wordt genomen. `Nu nog werken ziekenhuizen, huisartsen en ambulancediensten met een eigen database. Wij willen samen met de faculteit EWI onderzoeken hoe we alle patiëntgegevens die we verzamelen, semi-automatisch kunnen koppelen in één database. Versnippering is één van de problemen in de zorg, het mooiste zou zijn als iedereen werkte met hetzelfde it-systeem.'
Het onderzoek voor het ROAZ levert de UT veel mogelijkheden op voor nieuwe onderzoeksvragen. `In ons onderzoeksprogramma kijken we al hoe je de toegankelijkheid van de zorg kunt verbeteren. Deze metingen leveren ons een uitgebreide database met spoedgegevens uit de regio op. Die kunnen we behalve voor studentenopdrachten ook gebruiken in ons eigen onderzoek', aldus IJzerman.
Het gaat daarbij vooral om zorglogistieke vraagstukken. IJzerman noemt een paar voorbeelden: `Hoeveel nachthulpverpleegkundigen heb je in een ziekenhuis nodig voor een optimale behandeling van spoedvragen? Welke routes moeten ambulances rijden? Hoe zorg je dat de overlevingskans voor iemand die een hartinfarct krijgt, groter wordt? Omdat we in oktober eerst een nulmeting houden, kunnen we bovendien de effecten van interventies meten.'