Egbert Woudstra: ‘Vervelend dat ik moet stoppen met werken’. Foto: Gijs van Ouwerkerk |
`Een kindje van me, dat vind ik een te groot woord', reageert Egbert Woudstra (65) op de vraag of hij TCW zo beschouwt. Vanaf dag één was hij erbij. Hij heeft de opleiding groot zien worden, van een kleine kopstudie tot een van de grotere bacheloropleidingen aan de UT. `Een kindje, dat klinkt alsof ik alleen verantwoordelijk ben geweest en dat is beslist niet zo. Ik voel wel, als ik zie hoe studenten zich hier ontwikkelen, een zekere mate van trots.'
Ook het begrip `hoogtepunten' ligt Woudstra niet zo. Hij heeft het liever over `belangrijke momenten'. `Best belangrijk' is bijvoorbeeld dat TCW de enige opleiding in Nederland is die onafgebroken bovenaan staat in de jaarlijkse Elsevier-enquête. `Je moet het ook relativeren, want meer instroom levert het niet op. Maar het zegt wel wat.'
`Belangrijk is ook dat we na de eerste visitatie zelfstandig zijn geworden. We zaten in een bestuurlijke constructie met onderwijskunde en bestuurskunde. Inhoudelijk zijn we er daarna erg op vooruitgegaan', vertelt Woudstra. `Andere dingen zijn het aanstellen van de hoogleraren Jan van Dijk en Ad Pruyn. Mede door hen is de opleiding een stuk volwassener geworden en hebben we internationaal ook meer aanzien verworven.'
En dan de grote brand in november 2002 die het toenmalige TW/RC-gebouw (tegenwoordig Cubicus geheten) in de as legde. Het klinkt vreemd, maar ook dat was in positieve zin erg belangrijk, vindt de vertrekkende opleidingsdirecteur. `Het was dramatisch natuurlijk. Er werd gehuild in de collegezaal en ik stond met tranen in mijn ogen de studenten toe te spreken. Maar uiteindelijk heeft het ons goed gedaan. Er is veel geld vrijgekomen en we zijn er als opleiding sterker door geworden.'
`Eigenlijk is het een golf van hoogtepunten geweest', vindt Woudstra. `Neem deze maand de onderwijsprijs en de scriptieprijzen voor de tcw-studenten, fantastisch toch? Sowieso is de kwaliteit van de opleiding met sprongen omhooggegaan. Als je kijkt naar de scripties, die zijn veel beter dan bijvoorbeeld tien jaar geleden.'
`Als opleidingsdirecteur heb ik me er altijd tegen verweerd dat we als universiteit technisch moesten worden', gaat Woudstra in op de profieldiscussie die op de UT speelt. `Dat verweer was niet gebaseerd op inhoud, maar op het feit dat je bestuurders niet kunt vertrouwen. De technische onderzoeksgroepen zijn erg goed in het verwerven van onderzoeksgelden. Maar als er iets fout gaat en de universiteit meer geld nodig heeft, ging dat in het verleden ten koste van het onderwijs. Dan waren wij altijd het meest de pineut, omdat hier de meeste studenten zitten.'
Woudstra vindt dat de UT de goede weg is ingeslagen door techniek en gedrags- en maatschappijwetenschappen te koppelen. `We worden er absoluut sterker van, het is goed voor ons imago. Maar het mag allemaal wel wat fanatieker, het gaat niet snel genoeg.'
Woudstra mist het betrekken van medewerkers bij de koers van de UT. `De beleidsmakers zoeken die participatie niet op. Bij Route'14 is het college van bestuur heel goed begonnen, met een rondje langs de faculteiten. Maar dan gaan ze naar Lausanne en ligt er een plan en vervolgens hoor je niets meer. Als je hier op de gang vraagt, hebben medewerkers geen idee hoe het traject er nu verder uitziet en hoe ze er bij betrokken zijn.'
Dat zit Woudstra dwars en hij zou nog meer kritiek kunnen uiten. `Maar achteraf is dat makkelijk scoren', meent hij. Wel heeft hij nog een wens voor de toekomst. `Ik hoop dat het college van bestuur onderwijs echt belangrijk gaat vinden. Niet alleen met notities onderwijsbeleid, maar ook door te evalueren wat ervan gekomen is. Ik hoop dat de nieuwe rector magnificus veel meer met de opleidingsdirecteuren gaat praten om te horen hoe het onderwijs ervoor staat. Dat heb ik de afgelopen jaren gemist.'
Na veertien jaar laat Woudstra de opleiding achter zich, maar moeilijk vindt hij dat niet. `Ik heb er een jaar naar toegewerkt en er is een goede opvolger aangesteld (Menno de Jong, red.). Dan is het niet moeilijk. Wat ik wel vervelend vind, is dat ik moet stoppen met werken. Maar je kunt binnen de cao voor universitair personeel nu eenmaal lastig langer doorgaan.'
Wat hij gaat doen, weet Woudstra nog niet. `In de spits bij FC Twente', grapt hij. En zonder gekheid: `Ik heb echt nog geen idee. Gelukkig ben ik handig, en hou ik van lezen, maar ik heb niet echt grote hobby's waar ik me nu in kan storten. Ik moet er nog over nadenken.'