Offer
Maar soms, als ons geloof onvoorstelbaar sterk was, offerden wij ook mensen. In Genesis kunnen we lezen dat aartsvader Abram zelfs bereid was zijn geliefde zoon Isaäk te slachtofferen. Een opofferingsgezindheid die pas in het Nieuwe Testament wordt overtroffen, als Jezus zichzelf offert voor de schuld der mensheid. In dit verband gebruikte Johannes Calvijn in 1536 het latijnse woord victima, ofwel offerlam. Een woord dat sindsdien in de hele westerse wereld gebruikt wordt ter aanduiding van gedupeerden van een misdrijf. In het Nederlands dus in de vertaling slachtoffer.
Ik las bovenstaande etymologie van het slachtofferschap in het boek `Slachtoffers als zondebokken' van Jan van Dijk, oprichter van Slachtofferhulp Nederland. De professor pleit hierin het woord slachtoffer te vervangen door gedupeerde. Al was het maar omdat van slachtoffers van een misdrijf niet automatisch Jezus' onvoorwaardelijke vergeving van de daders verwacht mag worden. En daarbij, welke god wordt mild gestemd als iemand het slachtoffer van verkrachting is? Welk goeds verwacht de mensheid hiervoor terug? Ik begreep het punt. Maar tegelijk meende ik dat de professor doorsloeg. Geen Nederlander geeft aan het woord slachtoffer nog de lading die het oorspronkelijk wellicht had.
Tot afgelopen week onze dochter werd ontvoerd. Zij blijkt inderdaad te worden geslachtofferd. Ik weet niet wie haar van haar fiets heeft getrokken, maar ik weet nu wel wie zich haar heeft toegeëigend. Het publiek. Het noodlot van onze dochter verschaft de Telegraaf en het AD het excuus om haar privacy te schenden. Haar liefdesleven ligt op straat. Onze dochter wordt geslachtofferd om der mensen nieuwsgierigheid te voeden, om de oplages van de pulpkranten op te stuwen. En alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is, is er nu ook nog een of andere vage columnist die onze misère misbruikt door zich mijn identiteit toe te eigenen.