Met de combinatie van high tech en human touch wil de UT wetenschappelijk vernieuwen, wil ze mensen opleiden die in de samenleving `echt' het verschil kunnen maken en wil ze met haar kennis en kundes oplossingen bieden voor maatschappelijke vraagstukken. De UT afficheert zich als University of Technology. Aan haar ondernemende karakter wordt niet getornd, dat blijft een onomstreden selling point.
Dat staat in de concept-nota Route14, dat het managementteam van de UT (college van bestuur, decanen en instituutsdirecteuren) gisternamiddag in de Audiozaal van de Vrijhof presenteerde aan een geselecteerde groep van directeuren, diensthoofden en andere leidinggevenden. De groep zag de concept-versie gisteren voor het eerst. Later deze week maakt de UT het concept ook op haar homepage bekend. Het is een uitgewerkte versie van het document waarmee het UMT vlak voor de zomer terugkeerde van een werkbezoek aan de universiteit van Lausanne. Daarin was al aangegeven dat de UT opteert voor het zogenaamde Angelsaksische model zoals landen als Engeland en Amerika dat kennen. Er komt een hardere knip tussen bachelor- en masteronderwijs. De eerste categorie studenten komt in een undergraduate school met meer brede bachelors (dan nu). De masters worden verdeeld in drie schools, namelijk voor engineering, voor sociale wetenschappen en voor geselecteerde promovendi. Die laatste komen, samen met de onderzoekmasterstudenten, in een aparte graduate school. Het promotietraject wordt wellicht korter. Over het verdwijnen van faculteiten als het gebouw van de studierichtingen wordt in het stuk met geen woord gerept.
Tot zover geen opzienbarend nieuws, het was in feite al bekend. Wel nieuw is een reeks van andere plannen die voor de nodige gespreksstof zullen zorgen en bij elkaar opgeteld de UT de glans moeten geven om als `enige echte campusuniversiteit van Nederland' in de wereld te gaan excelleren. De lat komt hoog te liggen, zo staat het er letterlijk. Excelleren en talent, die begrippen komen herhaaldelijk in het stuk terug en onderstrepen de ambities waarmee de UT ten strijde wenst te trekken. Men wil met bekwame spoed vooral buitenlands talent binnenhalen - door middel van een soort scoutingsapparaat- en daar ook de nodige voorwaarden voor scheppen. De 3-TU-federatie komt slechts zijdelings in het stuk voor. Wel worden Delft en Eindhoven `natuurlijke partners' genoemd, bijvoorbeeld in het binnenhalen van Europese gelden. Met Wageningen en Nijmegen, sterk in bio- en levenswetenschappen, worden de banden verder aangehaald. Ook zoekt de UT een nieuw internationaal onderzoeknetwerk naast de bestaande ECIU, dat vooral op onderwijsgebied en stafuitwisseling nuttig is gebleken. De UT wil zich nadrukkelijker dan ooit afficheren als een preferred employer in het bijzonder voor groepen die nu ondervertegenwoordigd zijn in haar personeelsbestand, zoals vrouwen en allochtonen.