Menig vereniging overschrijdt alleen voor uitwedstrijden tegen een ‘burgervereniging’ de grenzen van de campus. De Twentse Studenten Alpen Club, kortweg TSAC, gaat geregeld de landsgrenzen over. Om de hoek is de Tankenberg met 85,1 meter namelijk de hoogste heuvel. Leuk voor de huis-tuin-en-keukenmountainbiker, maar allesbehalve het domein voor de klimgeiten van TSAC.
Als een kind in een snoepwinkel
De klimweekenden van TSAC zijn dan ook talrijk, vertelt voorzitter Martijn Veldhuis. ‘Vorig jaar stond de teller op zeventien klimweekenden, vaak in Duitsland, België of Frankrijk. Daar rijden we met gehuurde busjes heen, maken ’s avonds een kampvuur. Daarnaast houden we in de zomer een Alpine Basecamp: anderhalve week klimmen in de Alpen, met ook oud-leden die vanuit heel Europa carpoolend die kant op gaan. In die bergen is het alsof je een kind in een snoepwinkel bent’, aldus de voorzitter.
Toch is dat alpinisme een discipline die niet elk TSAC-lid ligt. Een andere niche is het toerskiën – met speciale ski’s een berg op wandelen en vervolgens al skiënd weer naar beneden. Het overgrote deel van de vierhonderd leden kiest liever voor sportklimmen (gezekerd aan een touw klimmen) of boulderen: korte, technische routes op een rotsblok of lage muur. ‘Met name boulderen is booming’, constateert Veldhuis. ‘Dat zien we ook terug bij de aanmeldingen. Al hebben we zelf niet veel boulderfaciliteiten.’
'Wat voor veel klimmers geldt, is dat het puzzelen heel leuk is'
Adrenaline en veiligheid
Wat TSAC wel heeft zijn drie klimwanden in het Sportcentrum én de welbekende buitenklimwand op het Sky-wooncomplex. ‘Met name die buitenwand kan rekenen op veel belangstelling. Veel omstanders kijken met interesse of spanning als we daar aan het klimmen zijn’, weet de voorzitter. Wat de klimsport zo mooi maakt? ‘Dat zal per persoon verschillen. Sommigen vinden het krachtsaspect bijvoorbeeld heel gaaf, daarin willen ze zichzelf uitdagen. Wat voor veel klimmers geldt, is dat het puzzelen heel leuk is: tijdens het klimmen je route naar boven bepalen. En dan heb je de adrenalinekick natuurlijk. Klimmen is een extreme sport.’
En met zo’n extreme sport is veiligheid ontzettend belangrijk. ‘Eén fout kan gigantische consequenties hebben. Eén keer niet goed opletten met knopen of zekeringen inhangen en je kan een mensenleven op het spel zetten. Daarom hebben we tal van trainingen en zijn onze instructeurs ook best hard', aldus Veldhuis. ‘Je leest geregeld in de krant over incidenten. Bij ons is het gelukkig heel lang geleden dat er iets gebeurde.’
![]()
Archief U-Today: tijdens een inspectie van de buitenklimwand.
Stuntpieten
Commissies zijn de drijvende kracht binnen TSAC. ‘Van activiteitencommissie tot trainings- en opleidingscommissie tot materiaalcommissie. Iedereen draagt z’n steentje bij’, aldus Veldhuis. En dan is er nog een bijzondere commissie: Oferall: een commissie die door externen in te huren is voor stunts, of bijvoorbeeld mensen laat abseilen tijdens bedrijfsuitjes. ‘Afgelopen zaterdag waren ze te bewonderen tijdens de Sinterklaasintocht, in pietenpakken. Vooral heel tof voor de liefhebber – en voor de vereniging brengt het geld in het laatje’, vertelt Veldhuis.
'Bij gezamenlijke activiteiten zie je elke vereniging in shirts van hun eigen kleuren. Bij ons is het één grote regenboog'
Het TSAC-ei
Wat typisch TSAC is? ‘Onder andere het verenigingslied, op de melodie van Oerend Hard van Normaal. Al is het in ons geval Oerend Hoog. Daarnaast denk ik dat elke TSACcer als eerste het TSAC-ei zal benoemen.’ Wat dat moge zijn? ‘Zie het zo: je bent op klimweekend en rolt om een uurtje of acht ’s ochtends uit je slaapzak. Dan bak je als eerste een TSAC-ei, met spek, kaas en ongelooflijk veel kruiden. Dusdanig veel dat je de rest van het gerecht eigenlijk niet meer kan zien’, legt de voorzitter uit.
Waarom dat TSAC-ei zo’n fenomeen is? ‘Waarschijnlijk een uit de hand gelopen grap. We zijn overigens niet de enige SAC in Nederland en er zijn er meerdere die iets met eieren doen. Bij GSAC in Groningen kleuren ze hun eieren groen, bij Yeti uit Delft rood. Vanwege de verenigingskleuren. Wij hebben echter geen eigen verenigingskleur. Bij gezamenlijke activiteiten zie je elke vereniging in shirts van hun eigen kleuren. Bij ons is het één grote regenboog’, vertelt Veldhuis.
De symboliek kan bijna niet typischer zijn voor de cultuur binnen TSAC. ‘De gemeenschappelijke factor is het klimmen. Je komt tussen een veelheid aan achtergronden en opvattingen terecht. En iedereen heeft z’n eigen niveau, voorkeuren en ambities. Ik denk dat we een vereniging zijn die voor iedereen wat in huis heeft. Van een technische training voor beginners tot de bikkeltrainingen voor wie echt wil pieken.’