Bettine Vriesekoop deelt Chinese wijsheden op campus

| Rense Kuipers

Voormalig toptafeltennisster Bettine Vriesekoop gaf dinsdagavond in de Vrijhof een lezing over het taoïsme en topsport. ‘In enorme chaos moet je een stabiele factor zijn.’

Wat ze als tafeltennisser én als mens moest leren van China, daarover ging de lezing van Bettine Vriesekoop in een nagenoeg tot de nok gevuld Amphitheater. De voormalig toptafeltennisster – veertienvoudig Nederlands kampioen en tweevoudig Europees kampioen – nam de aanwezigen mee in haar pas verschenen boek ‘Chinese wijsheid in een balletje’. Ze was uitgenodigd door Studium Generale en de Vereniging Nederland China.

Harmonie

Haar boek gaat over het taoïsme, een aloude Chinese filosofisch-religieuze traditie, ongetwijfeld alom bekend vanwege het yin-yangsymbool. Het is precies die tegengesteldheid die het taoïsme kenmerkt, vertelde Vriesekoop. ‘De Daodejing (het boek dat centraal staat in het taoïsme, red.) is het boek van het kosmische onnoembare – de weg – en de innerlijke kracht’, aldus Vriesekoop. ‘Het komt erop neer dat alles om ons heen in beweging is. In dat constant veranderende krachtenveld moet je je evenwicht vinden. Alles draait om harmonie, harmonie, harmonie.’

Vriesekoop nam de aanwezigen mee in haar topsportcarrière. Op haar achttiende – na een zilveren medaille op het Europees Kampioenschap – toog ze naar China, om de stap naar de absolute wereldtop te maken. ‘Een reis van vijf dagen. Het was in China zo warm dat bij aankomst mijn taxichauffeur eerst een ei ging bakken op zijn motorkap. Maar ik trainde zes uur per dag, had energie te over en was niet kapot te krijgen. Ook al was in tweede van Europa, mijn basis was niet goed genoeg.’

Over bettine vriesekoop

Bettine Vriesekoop is een voormalig Nederlands tafeltennisster. Ze won twee EK’s en veertien NK’s. In 1999 werd ze uitgeroepen tot ‘Nederlands speelster van de eeuw’. In 1997 ging ze Chinese talen en culturen studeren aan de Universiteit Leiden. Na haar topsportcarrière was Vriesekoop onder andere Chinacorrespondent voor NRC en schreef ze meerdere boeken – voornamelijk over China. In 2015 was ze ook op de UT, toen gaf ze een lezing over haar boek ‘Dochters van Mulan’.

Boos naar buiten

Want zeg je tafeltennis, dan zeg je China. Volgens Vriesekoop kent het land 350 miljoen recreatieve spelers en 25 miljoen professionele. ‘Ik was op mijn achttiende stuurs, timide. Boos naar buiten, in plaats van dat ik een glimlach naar binnen had.’ Dat bleef jarenlang aanhouden, illustreerde ze aan de hand van de verschillende fases die je als mens in het taoïsme volgt: regels volgen, regels breken en regels naar je hand zetten. ‘En ik ben jarenlang de regels blijven volgen.’

'Ik wilde als mens winnen. Ik had China nodig'

Ondanks haar jarenlange successen, brak dat haar op tijdens de Olympische Spelen van 1988 in Seoul. Vriesekoop won de 8e finale, maar werd en plein public uitgekafferd door haar toenmalig coach. Ze verloor de kwartfinale en stopte na de Spelen. Toch pakte ze een jaar later het batje weer op. ‘Ik zat eerst min of meer gevangen, maar die zelfkennis komt alleen als je je verbindt met je hart. Ik wilde als mens winnen. Ik had China nodig.’

In 1991 keerde ze terug naar China, maar was volgens haar coach bovenal ‘opvliegend’. De fase van regels breken, zo legde Vriesekoop uit. ‘Als je kijkt naar Chinese topspelers, er zit een soort onverstoorbaarheid in, hun aanpassingsvermogen en veerkracht is opzienbarend. In de enorme chaos die de tafeltennissport is – met ballen die soms tot 200 kilometer per uur op je af komen – moet je een stabiele factor zijn. Een Chinese tafeltennisser speelt altijd bijzonder effectief. Geen energie wordt verspild en ze maken geen slag te veel. Ik heb veel wedstrijden verloren omdat ik me niet lekker voelde, me te veel liet afleiden door mijn omgeving. Geef even een kritische noot op jezelf en je verliest zo vijf punten op een rij.’

Glimlach naar binnen

Uiteindelijk draait het om harmonie en balans. Die tussen lichaam, ziel en geest. Die tussen aarde, mens en hemel. Die tussen yin en yang. ‘Dat zijn de lessen die ik in China leerde en waar ik uiteindelijk de apotheose van mijn carrière aan te danken had, de EK-winst in Stuttgart in 1992.’

Op zulke momenten belandde ze namelijk in een flow – Yi in het taoïsme. ‘Het is een staat waar je als topsporter verslaafd aan raakt. Dan voelt het alsof alles vanzelf gaat, alsof je tijdens je wedstrijd bovenin de tribune zit en naar jezelf kijkt. Tijdens dat EK keek ik niet meer met een boze blik naar buiten, maar met een glimlach naar binnen.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.