Wetenschapswinkel brengt samen

| Esther Windt

Al meer dan dertig jaar bemiddelt de Wetenschapswinkel van de UT tussen vragen van maatschappelijke organisaties, stichtingen, verenigingen, non-profitorganisaties en de expertise die aanwezig is op de UT. Onlangs is de 2500ste vraag onderzocht en uitgevoerd.

Niet alleen non-profitorganisaties weten hun weg te vinden naar de Wetenschapswinkel. Om ook mkb-ondernemers met innovatie te helpen, werkt de Wetenschapswinkel sinds vijf jaar samen met Kennispark Twente. Dat organisaties de Wetenschapswinkel kennen en er gebruik van maken, blijkt uit het feit dat er jaarlijks tussen de 130 en 150 vragen binnenkomen. De organisatie werkt kostendekkend en heeft niet de intentie om winst te maken. Er werken vier mensen in deeltijdverband.

Organisatievraagstukken

Coördinator Egbert van Hattem vertelt dat er van zeer diverse kanten vragen komen en de dat deze van allerlei aard zijn. ‘Zo kwam de 2500ste vraag van een zorgboerderij: wat zijn de behoeften van mensen in Hof van Twente die lijden aan een combinatie van eenzaamheid en depressiviteit? En om het vraagstuk concreet te maken en aansluiting te vinden bij de UT: kunnen ICT-tools ondersteuning bieden?’, vertelt hij. Van Hattem vervolgt: ‘Vanuit het mkb wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan de vraag van een vastgoedaannemer voor leegstaande panden: welke energietechnieken, voor welk soort panden zijn interessant. Want ook al staat een pand langdurig leeg, de juiste energievoorziening zorgt voor een betere conditie van het pand en dus ook voor betere verkoopmogelijkheden.’

Project

‘Tijdens een uitgebreid intakegesprek met de klant blijkt of een vraag geschikt is voor verdere behandeling. Is het een onderwerp waar we op de UT mee terecht kunnen, wordt het een studentenproject, bijvoorbeeld een masteropdracht of moet er een leraar bij betrokken zijn? Ook belangrijk is welke input de opdrachtgever zelf kan leveren,’ aldus Van Hattem. ‘Er moet zeker sprake zijn van wederzijdse nieuwsgierigheid, klant versus UT. De klant moet ook zijn expertise willen delen.’ In een contract komen dan de onderzoeksdoelen, de te nemen acties en de financiële kant van het verhaal vast te liggen. ‘Gemiddeld duurt een project, of een masteropdracht tussen de vijf en acht maanden.’

Drijfveer

‘Wat de samenleving vraagt en wat de wetenschap kan betekenen om deze vragen te beantwoorden,’ dat vindt Van Hattem interessant aan zijn werk voor de Wetenschapswinkel. ‘De non-profitorganisaties met mensen die zich inzetten voor de doelen die zij willen bereiken en dat wij ze daarbij kunnen helpen, dat is mijn ideële drijfveer,’ zegt hij. ‘Daarnaast komen dan de ambities vanuit het MKB die goed samenkomen met de kennis die op de UT aanwezig is.

Al die verschillende partijen, het klantgerichte, de enorme variëteit aan onderwerpen binnen allerlei vakgebieden, dat vindt de coördinator zo boeiend aan zijn werk. Zelf haalde hij zijn propedeuse technische natuurkunde en studeerde vervolgens wijsbegeerte van wetenschap, techniek en samenleving.

Toekomst

Voor de toekomst van de Wetenschapswinkel wil Van Hattem in ieder geval dat het zo goed blijft gaan als nu. Daarnaast ziet hij nog wel mogelijkheden voor grotere, samengestelde projecten. ‘Bijvoorbeeld een uitgebreide onderzoeksvraag, die verschillende vakgebieden raakt, ’ zegt hij. ‘Dat kan van alles zijn. Van een vraag over jonge mantelzorgers tot een vraag op het gebied van milieu.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.