Aspasia - vernoemd naar de hoogbegaafde levensgezellin van staatsman en veldheer Perikles die in de vijfde eeuw voor Christus leefde - werd in 1999 ingesteld als tijdelijke programma ter vergroting van het aantal vrouwelijke UHD's. Vrouwen die in aanmerking wilden komen, schreven een onderzoeksvoorstel dat bij NWO werd ingediend voorzien van een steunbetuiging van het CvB. Op de UT deed Beate van der Heijden in 2000 als eerste een gooi naar de premie. Zij kreeg het geld toegewezen en is inmiddels al enige jaren hoogleraar, zowel aan de faculteit MB als aan de Maastricht School of Management. Hoeveel vrouwen na Van der Heijden gebruik hebben gemaakt van Aspasia, is niet centraal geregistreerd op de UT. Wel is bekend dat hoogleraar Lissa Roberts ook de premie ontving.
NWO heeft het Aspasia-programma nu dus in een nieuw jasje gestoken en gekoppeld aan de Vernieuwingsimpuls. Omdat de deelname van vrouwen aan de Vidi- en Vici-rondes van de Vernieuwingsimpuls altijd gering was, is besloten om deelname hieraan te stimuleren. Universiteiten die vrouwelijke Vidi- en Vici-laureaten binnen een jaar bevorderen tot universitair hoofddocent of hoogleraar, komen in aanmerking voor de Aspasia-premie.
`Deze nieuwe stijl kan zeker de doorstroom van vrouwen bevorderen', zegt Suzanne Hulscher. `Dankzij zo'n premie gaat een leidinggevende of het college van bestuur toch sneller kijken welke vrouwen in aanmerking zouden kunnen komen. Als je niks doet, gebeurt er sowieso niets en dit zet dus wel wat in gang.' Jaren terug diende Hulscher zelf ook een onderzoeksvoorstel in bij NWO voor Aspasia. `Dat werd afgewezen vanwege een tekort aan middelen bij NWO. Wel werd ik daarna gezamenlijk gefinancierd door het college van bestuur en de faculteit, waardoor ik alsnog tot UHD werd bevorderd.' Momenteel ligt er één aanvraag voor de Aspasia-premie nieuwe stijl bij het NWO vanuit de UT. Mireille Claessens ontving in 2009 een Vidi-subsidie. `Als zij het Aspasia-geld ontvangt, is de helft van het bedrag bestemd voor algemeen beleid, om de doorstroom van andere vrouwen binnen de UT te stimuleren', vertelt Hulscher. `Het ambassadeursnetwerk heeft het CvB gevraagd om dit budget te beheren, wij zorgen ervoor dat het geld op de juiste plekken terecht komt.'
![]() |
Suzanne Hulscher (Foto: Arjan Reef) |
Juist de stap van UD naar UHD is een lastige, weet Hulscher. `Daar zit het glazen plafond.' Ter ondersteuning haalt ze de cijfers van de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2009 te voorschijn. Uit een Glazen Plafond Index (GPI) is gebleken dat de doorstroom van promovendus naar UD geen problemen oplevert. De UT scoort hierin zelfs het beste van alle Nederlandse universiteiten (de GPI is 1,0). Maar in dat rijtje Nederlandse universiteiten scoort de UT het minst bij de bevordering naar UHD, de GPI is hier 2,8. `Van UHD naar hoogleraar gaat meestal vrij vlot, dat levert niet zoveel problemen op', is Hulschers ervaring. Dat juist de vrouwelijke universitaire docenten tegen het glazen plafond aanlopen, heeft meerdere oorzaken, zegt zij. `Deels ligt dat probleem bij de vrouwen zelf. Ze vinden het niet zo belangrijk om UHD te worden, durven zich niet te profileren of hoeven niet zo nodig carrière te maken. Voor een deel ligt het ook aan de leidinggevende, die simpelweg niet ziet waar het talent zit. Ook zijn vrouwen soms te bescheiden. Hun kwaliteit wordt minder goed gezien. Het is niet iets dat bewust gebeurt, maar een leidinggevende zou het wel moeten signaleren. De Aspasia-premie kan in zulke gevallen zeker helpen om talent te spotten.'
Het ambassadeursnetwerk deed afgelopen jaar al een rondje langs alle decanen om hen te vragen naar waar het talent zit binnen de faculteiten. `De opzet was om de decanen ook bewust te maken van vrouwelijk talent en het bevorderen van vrouwelijke wetenschappers. Het zou heel normaal moeten zijn, maar het gebeurt niet automatisch.' Aan de hand van die rondgang zijn inmiddels ook de nieuwe streefcijfers voor het vrouwenbeleid aan de UT in 2014 opgesteld. `Die zijn echter nog niet openbaar, maar ik kan wel zeggen dat er groei in zit', aldus Hulscher. `Het gaat om een enorm veranderingsproces en dat gaat niet van de een op andere dag.'
Hulscher is zelf niet ontevreden over de koers die de UT vaart op het gebied van diversiteit. `We zitten op de goede weg. Ook begint het stimuleringsfonds nu zijn vruchten af te werpen. Zo hebben veel vrouwelijke wetenschappers dankzij dit fonds hun cv opgetuigd met een tijdje werken in het buitenland.' Volgens Hulscher is het nu van belang om ook de vrouwen aan de UT te binden. `Daar zou je je als UT prima mee op de kaart kunnen zetten.'
Eén puntje baart haar wel zorgen. En dat is dat steeds meer benoemingen van hoogleraren zonder sollicitatieprocedure verlopen (het CvB heeft daar onlangs een faculteit op aangesproken, red.). `Die worden dan door een headhunter of collega benaderd, waarna een bepaald traject in de procedure wordt overgeslagen. Hierdoor vallen andere talentvolle kandidaten, zowel mannen als vrouwen, buiten de boot. Een zorgelijke ontwikkeling, die ik heb aangekaart bij het CvB.'