Eén van Maarseveens studenten vertrouwde hem eens toe dat de hoogleraar in het eerste uur van een college het altijd zo weet uit te leggen dat het heel eenvoudig lijkt. `Maar het tweede uur raak ik in verwarring. Dan blijkt de wereld toch complexer in elkaar te zitten.' Van Maarseveen vindt het een aardig voorbeeld van zijn manier van college geven. `Ik had het me zelf niet eens gerealiseerd, maar ik probeer inderdaad eerst iets zo uit te leggen dat het heel simpel overkomt. Vervolgens vertel ik welke beperkingen en bijzonderheden erbij komen kijken.'
Vanaf het begin was Martin van Maarseveen bij de opleiding civiele techniek betrokken. In 1995 werd hij er hoogleraar verkeer, vervoer en ruimte. Hij was onder andere verantwoordelijk voor het onderwijs (opleidingsdirecteur avant la lettre) en later ook onderzoeksdecaan en vicedecaan van CTW. Sinds 2008 is hij hoogleraar Urban and Regional Planning and Geo Information Management bij ITC, maar nog steeds is hij één dag in de week actief bij civiele techniek.
Al twintig jaar doceert Van Maarseveen het vak vervoerswetenschappen, maar in al die jaren is geen college hetzelfde. `Ik probeer het vak jaarlijks te vernieuwen. Ook om er zelf van te leren. Dat is de crux. Als je het idee krijgt dat je een bandje staat af te draaien, moet je direct stoppen. Studenten hebben dat feilloos door. Vaak weet ik op voorhand niet wat ik in de collegezaal ga vertellen. Ik haal veel inspiratie uit de zaal. Het maakt het makkelijk dat het vak heel actueel is. Er gebeurt altijd wel wat op het gebied van vervoer. Omdat ik veel in het buitenland ben, kan ik mijn colleges bovendien verlevendigen met internationale voorbeelden.'
`Lesgeven is het leukste wat er is op de universiteit', vindt de hoogleraar. `Onderzoek doen is ook leuk, als je iets ontdekt of een artikel publiceert. Maar je krijgt weinig respons. Als je voor de klas staat, train je mensen en zie je hun ontwikkeling. Dat geeft ontzettend veel voldoening. De universiteit zou veel meer aandacht aan onderwijs moeten schenken. In de wetenschappelijke wereld draait alles om onderzoek. Dat is belangrijk hoor, want onderzoek voedt het onderwijs. Er moet altijd een directe relatie bestaan tussen beiden. Maar uiteindelijk zijn we er om mensen op te leiden.'
Echt druk maakt hij zich niet om wat hij noemt `publicaties turven en citaties tellen'. Die cultuur kan alleen veranderen als er voldoende mensen zijn die helemaal voor het onderwijs gaan, denkt de hoogleraar. `Ik heb het ver geschopt, maar ik zie ook mensen die belemmerd worden, niet kunnen doorgroeien, omdat ze teveel met onderwijs bezig zijn en te weinig met onderzoek. Andersom niet. Dat mag niet mogelijk zijn. Als je niet voldoende publicaties hebt kun je nog alle onderwijsprijzen winnen, maar je komt er niet verder mee. Dat vind ik jammer.'
Van Maarseveen was er niet gelukkig mee dat rector Ed Brinksma in november in deze krant zei dat het tijd werd om meer in onderwijskwaliteit te investeren. `Daarmee wordt de suggestie gewekt dat er iets mis is met die kwaliteit en dat is mijns inziens onterecht. Ik denk dat de UT het goed doet. Een groot aantal mensen verzorgt hier voortreffelijk onderwijs. En één van de grote voordelen van Twente is de kleinschaligheid. Als je ziet welke aantallen studenten in andere steden in een zaal zitten. Ik heb zelf ook moeite met een college voor honderd man. Dan sta je de stof af te draaien. Dat is niet bevorderlijk voor het plezier en evenmin voor het resultaat.'
`Het zou goed zijn als er een discussie op gang komt over het op waarde schatten van onderwijs ten opzichte van onderzoek. De instituten doen goed werk, maar ze krijgen wel overdreven veel aandacht. We moeten veel meer uitdragen dat we goed onderwijs hebben. Daar kan bovendien veel wervingskracht van uitgaan.'
![]() |
Martin van Maarseveen (Foto: Arjan Reef) |