Analyse: We moeten meer naar het scorebord kijken

| Redactie

Vanaf het moment dat partijleider Wouter Bos zijn aftreden aangekondigde en Job Cohen lanceerde als kandidaat-partijleider wordt er uitvoerig gespeculeerd over de motieven voor deze stap. Ook de politicologen aan de UT worden dagelijks gebeld door journalisten met de vraag of zij nog een scherpe analyse kunnen geven van deze wisseling van de wacht. Was Wouter Bos echt zo geïnteresseerd in het welzijn van zijn kinderen, of gebruikte hij net als enkele jaren daarvoor tijdens een fotosessie met lege kinderwagen, zijn vaderschap om een politieke manoeuvre te verkopen?

De speculaties over de beslissing van Bos zijn niet van de lucht. Sommige van die speculaties zijn ook niet onaannemelijk. Hoewel ook onder Bos de PvdA kans maakte op 9 juni de grootste partij te worden, was regeringsdeelname verre van zeker. Door Bos' vijandige relatie met de kopstukken van het CDA was vruchtbare samenwerking met de meest natuurlijke coalitiepartner moeilijk geworden. Bovendien was Bos er achter gekomen dat partijleiders van de kleinere partijen in een coalitie in de Tweede Kamer moeten zitten en niet in het kabinet. Bos had er echter geen behoefte aan zijn verdeelde fractie nog vier jaar te leiden in de Kamer. Dat zou de werkelijke reden zijn voor Bos' aftreden.

De komende maanden zullen andere meer of minder aannemelijke motieven over de stap van Bos naar buiten worden gebracht. Soms zullen die geopperde interpretaties ondersteund worden door verwijzingen naar gedragingen van Bos. Zeker als Bos straks een veeleisende baan op zich neemt, zullen de kranten er wel weer vol mee staan. Maar wat moeten we er mee?

Vertellen de beslissing en de uitspraken van Bos ons iets nieuws over het ministerschap? Dat het ministerschap een veeleisende baan is, waarbij voor privéleven nauwelijks plaats is, wisten we al. Zegt het dan iets over het moderne vaderschap? Dat vaderschap tegenwoordig zonder gêne kan worden genoemd als reden om minder te werken wisten we ook al. Massa's vaders werken minder dan veertig uur omdat ze hun kroost willen zien opgroeien. Zeggen de motieven van Bos ons dan iets nieuws over waar het in de politiek echt om draait? Over de vraag of we straks nu wel of niet tot ons vijfenzestigste moeten werken? Of we wel of geen jonge mannen en vrouwen naar Uruzgan moeten sturen om daar jonge mannen en vrouwen te beschermen of te bevechten? Over de vraag of we kleinere en dus duurdere klassen en scholen willen hebben? Over de vraag of we horizon vervuilende windmolens, dan wel radioactief afvalproducerende kerncentrales moeten hebben? Kortom, zegt de wisseling van de wacht bij een partij die straks hoogstens twintig tot dertig procent van het electoraat achter zich weet iets over de knikkers? Hoegenaamd niets.

De grote aandacht voor de motieven van Bos bevestigen opnieuw dat we met elkaar liever speculeren over het spel en de motieven om dat spel te spelen dan dat we willen spreken over de knikkers. Het verwijt dat voetbaljournalisten en -analisten soms `scorebord journalistiek' bedrijven, moet in de politieke berichtgeving dan ook worden omgedraaid. Politieke journalistiek en - analyse zijn vooral gericht op de spelers, het spel en de spelregels. Het zou goed zijn als we allemaal wat meer naar het scorebord zouden kijken. Daar hebben onze kinderen straks ook nog wat aan.

De auteur is wetenschapper bij de faculteit MB

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.