Hij ziet niets in quota om het schamele percentage vrouwelijke hoogleraren te verhogen, zei de voorzitter van universiteitenvereniging VSNU afgelopen zaterdag op een congres over vrouwelijke hoogleraren. “Twintig jaar geleden ging het allemaal over quota en het heeft ons niets gebracht. Het heeft ons alleen maar in eindeloze, ideologische discussies gestort. Mannen en vrouwen echt gelijke kansen bieden bij een vacature is net zo dom als dat je zegt: voor deze vacature willen we alleen iemand wier achternaam begint van L tot en met Z en de helft van het alfabet sluiten we uit.”
Er werden nog meer oplossingen en verklaringen geopperd. “Waar we gebruik van kunnen maken, is misschien de vergrijzing”, zei directeur Onderzoek & Wetenschapsbeleid Babs van den Berg van het ministerie van OCW. “In de komende vijf jaar gaan zeshonderd mannelijke hoogleraren de academie verlaten. Als we daarvan maar twintig procent vervangen door vrouwen, dan zijn we al op onze doelstelling van vijftien procent vrouwelijke hoogleraren – wat nog altijd veel te laag is, maar dat lijkt mij een eerste rekenkundige maatregel.”
Ook moet er iets gebeuren aan de sollicitatieprocedures, meent postdoc Marieke van den Brink (Radboud Universiteit). Zij onderzocht hoe benoemingen van professoren precies tot stand komen. In bijna twee op de drie gevallen gebeurt dit via een ‘gesloten procedure’ zonder advertentie. De scouts van de universiteiten – meestal mannen – zoeken in hun netwerk naar een geschikte kandidaat, en dat netwerk bestaat ook weer grotendeels uit mannen. Bovendien zoeken ze iemand die op henzelf lijkt.
“De sollicitatiecommissies bestaan meestal voor honderd procent uit goedwillende amateurs”, voegde emeritus hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie Tineke Willemsen daaraan toe. “Iedere goede p&o’er weet wel iets van werving en selectie af. De wetenschappers in de sollicitatiecommissies weten heel veel van hun eigen vak en niets van werving en selectie en hoe je dat zo objectief mogelijk kunt doen.”
Ook voormalig minister Ronald Plasterk hield een praatje: “Hoeveel vrouwen ken ik nou met een Nobelprijs? Dat zijn er eerlijk gezegd twee: Barbara McClintock en Janni Nüsslein. Maar zij zijn hun hele leven single gebleven, hebben geen kinderen gehad en hebben zich volledig aan de wetenschap gewijd.”
Daarbij vergat hij overigens dat Christiane (Janni) Nüsslein-Volard korte tijd getrouwd is geweest en sindsdien de naam van haar ex-man voert. Dat haalt zijn betoog overigens niet onderuit dat mannen een huwelijk en een wetenschappelijke carrière best kunnen combineren, maar vrouwen kennelijk niet. “Waar gaat dat mis? Dat is natuurlijk de vraag en daar moeten we wat aan doen.”
HOP, Bas Belleman