Vrijwilligerswerk op de Filippijnen. Dat klonk Marleen Stavenuiter wel exotisch in de oren. Bovendien wilde ze eens wat meer doen dan alleen maar geld doneren aan goede doelen. En dus stapte ze op 28 juni in het vliegtuig naar Manilla om daar twee maanden lang mensen te helpen bij het opzetten van kleine commerciële activiteiten.
`Ik dacht even dat ik in het verkeerde vliegtuig was gestapt', vertelt Marleen. `Niks geen bountystranden, Manilla bleek één grote sloppenwijk te zijn. Het was er veel armoediger dan ik had verwacht.'
Haar `zomerstage' werd geregeld door de internationale studentenorganisatie AIESEC, waarvan Marleen sinds juni bestuurslid is. Opdrachtgever was The Social Entrepreneur Experience, een internationale stichting. Zij schakelen de hulp van studenten in bij het opzetten van commerciële activiteiten in Manilla. `Zelfstandigen kunnen van de overheid een kleine lening krijgen', vertelt Marleen. `Net genoeg om iets op te zetten. Alleen weten ze niet zo goed hoe ze met dat geld om moeten gaan. Het was de bedoeling dat wij, een aantal internationale studenten, zouden helpen met zaken als investeren, winst maken en boekhouden.'
Dat lukte niet altijd, vertelt ze. Zo probeerde ze een vrouw te helpen, die een vleeskraam runde. `Haar probleem was dat ze het restvlees in haar eigen maaltijden verwerkte, maar dat was weer zoveel, dat ze eigenlijk zelf haar grootste klant was. Daar verdiende ze niets aan. Het lukte me alleen niet om haar dat duidelijk te maken.' Ze slaagde er wel in om een vrouwelijke onderneemster ervan te overtuigen dat ze haar verse bakkersproducten beter kon verruilen voor de verkoop van snoep en koek. `Want dat is langer houdbaar en bij de Filippino's populairder dan vers brood. En dus winstgevender.'
Hoewel ze het werk fantastisch vond, waren er ook frustraties. Het werktempo lag veel te laag. `Ik dacht: we gaan er even lekker tegenaan. Maar zo werken de Filippino's niet. Daarnaast vond onze opdrachtgever het leuk om allerlei randactiviteiten voor ons te organiseren. Zoals huizen metselen. Daardoor leerde ik veel facetten van het vrijwilligerswerk kennen, maar kreeg ik niet het gevoel effectief bezig te zijn.'
Toch zou ze zo weer gaan. Al was het maar om opnieuw zo'n mooi moment te beleven als in dat ene weekend, toen ze te gast was bij een familie in een sloppenwijk. `Ze waren vreselijk arm, maar hadden speciaal voor mij oesters als ontbijt geregeld. Mijn maag draaide drie keer om, maar ik vond het heel ontroerend dat ze dat voor mij over hadden.'
`Een reis om nooit te vergeten.'
Inge de Kort, promovenda bij de afdeling Bouw/Infra van de faculteit CTW, vertelt dat ze vier jaar geleden al kennismaakte met het leven op Sri Lanka. Voor haar studie civiele techniek was ze op stage in het drop Balangoda, midden in het land. Een maagontsteking gooide echter roet in het eten en De Kort vertrok eerder dan gepland huiswaarts. `Geen drama,' nuanceert ze, `maar toch voelde het als onafgemaakt.' En dat liet haar niet los. `Je wilt gewoon terug en uit idealisme mensen helpen.' Vier jaar wachtte ze er mee. `Bewust, want ik wilde sterk genoeg zijn.'
Eind juli vertrok ze samen met haar vriend en acht andere vrijwilligers naar het eiland in de Indische Oceaan. Dat gebeurde onder de vlag van de Nederlandse reisorganisatie Commundo, een bureau dat reizen en het doen van ontwikkelingswerk combineert. De eerste twee weken bouwden ze met hulp van de plaatselijke bevolking een schooltje. Inge: `De armoede is groot. De gastgezinnen waar we verbleven hebben vrijwel niets. Ze slapen op stromatjes en koken op houtvuur. Er is geen koelkast en de wc is een houten hokje met een gat in de grond. De televisie staat dan wel weer pontificaal in de woonkamer.' Omdat een badkamer doorgaans ontbreekt, douchen de Sri Lankanen zich in de rivier. `Sarong om, kleren uit en een emmer water over je kop.' De maaltijden kennen weinig variatie. `Rijst met een waterige curry. Heel soms wat kip of vis.'
Het vrijwilligerswerk bestond uit metselen en materiaal halen voor de bouw. Vanwege de hitte - gemiddeld veertig graden - lag het werktempo laag, vertelt Inge. `Anders houd je het niet vol. De vrouwen hielpen ons enthousiast mee. Ze zijn sterk en dragen echt alles op hun hoofd. De mannen waren druk met andere zaken. Daardoor was mijn vriend Rolf vaak de enige man in ons gezelschap, een aparte ervaring voor hem. `s Middags gingen we meestal op pad om met de bewoners in de dorpen te praten.'
De laatste week verbleef het stel aan de westkust van het eiland, waar ze nog een school bouwden. `Tussendoor zaten we een paar dagen in een hotel om bij te tanken. Hadden we echt even nodig.' Eenmaal thuis was de luxe van het westerse leven weer een verademing. Terugblikkend: `Een reis om nooit te vergeten. Al eet ik voorlopig nog geen rijst.'
Op donderdag 14 september geeft Inge de Kort om 12.45 uur in de filmzaal (N109) van De Horst een korte presentatie over haar vrijwilligerswerk.
Marleen moest even wennen aan de armoede in de sloppenwijken van Manilla.
Inge de Kort bouwde mee aan een school op Sri Lanka.