Missie in Afghanistan

| Redactie

Promovendus Bas Rietjens bracht de maand juli door tussen de Nederlandse militairen in Baghlan, Afghanistan. Bij temperaturen van vijftig graden verrichtte hij veldwerk voor zijn promotieonderzoek naar de samenwerking tussen militaire en civiele actoren. Met een wapen in z'n holster en een kogelvrij vest van twaalf kilo om.


De heenreis begon al goed. Met de Deutsche Luftwaffe naar Oezbekistan. Vervolgens, met oordoppen in en naast elkaar tegen de wand gedrukt, in een klein militair vliegtuig naar Kunduz, Afghanistan. Daarna met een patria, een groot gepantserd voertuig, richting de eindbestemming: de Nederlandse basis. `Er zijn dreigingen langs de weg', schrijft Rietjens in zijn dagboek. `Daarom zit er een boordschutter in de patria die bijna non-stop de boordmitrailleur bedient. Het is te onveilig om te stoppen. Een van de inzittenden leegt zijn volle blaas in een anderhalf literfles.'

Vier weken verbleef Bas Rietjens, promovendus bij de sectie internationaal management van de faculteit BBT, in Noord-Afghanistan. Hij werd gestationeerd bij het 140-koppige Nederlands provinciaal reconstructieteam in de provincie Baghlan. Als majoor. Deze officiersrang kreeg hij na een zevendaagse spoedcursus bij de Koninlijke Militaire Academie in Breda. De KMA is tevens de opdrachtgever van zijn promotieonderzoek. `Na mijn promotie wil ik graag als docent en onderzoeker bij de KMA aan de slag', zegt Rietjens. `Ik ben voor drie jaar als majoor aangesteld, dat is handig voor als ik weer uitgezonden word.' Rietjens hoopt begin volgend jaar te promoveren op de samenwerking tussen militaire en civiele actoren tijdens vredesoperaties. `De provinciale reconstructieteams proberen samen met de locale overheid stabiliteit in de regio te krijgen en het locale gezag te herstellen. Dat betekent mijnen ruimen en munitie in beslag nemen, maar ook de plaatselijke politiemacht opbouwen en elektriciteitscentrales aanleggen. Daarvoor is samenwerking nodig met civiele partijen. Ik heb bijvoorbeeld gekeken naar het project Train the Trainers waarbij Nederlandse militairen plaatselijke politiemensen onderwijzen. Ook deed ik onderzoek naar de aanleg van waterkrachtcentrales in de districten. Militairen moeten daarbij samenwerken met locale ondernemers.'

Rietjens constateert dat de samenwerking met de locale bevolking en de locale actoren niet overal even soepeltjes verloopt. `Veel Nederlandse militairen zijn eigenlijk niet opgeleid voor dit werk. Ze hebben geen ervaring met dit soort overleg. Voorbeeld: een van de hoogste mensen in het reconstructieteam is normaal luchtverkeersleider. Maar wat ze daar doen lijkt meer op het werk van een ontwikkelingsorganisatie. Ook is er gebrek aan geld en manschappen. Ze kunnen zo weinig. Ze zitten daar met 140 man in een provincie met de omvang van half Nederland. Bovendien is de helft van die manschappen er puur voor de beveiliging van de andere helft.'

De promovendus sliep tussen `onze jongens' op de basis, die bestaat uit slaap- en werkcontainers, een paar grote tenten, een sportzaal en een restaurant. En bunkers om te schuilen tegen mortieraanvallen. Veiligheid is erg belangrijk. `Als ik naar buiten ging, moest ik altijd mijn scherfvest aan, mijn helm op en mijn wapen half geladen bij me dragen.'

De sfeer in het kamp noemt hij erg goed. `Hele aardige lui, veel jonge jongens. Ik kon meteen goed met iedereen opschieten. `s Avonds wordt er veel gesport en gekaart. Maar het is vooral veel en hard werken. Dagen van twaalf uur zijn regel.'

De militairen waren erg bereid de Twentse majoor/ promovendus te helpen. `Ik moest een keer op missie om interviews af te nemen. Er ging zes man mee: vier beveiliging, een chauffeur en een medisch verzorger. Ik was hun colonnecommandant. Aan het einde van de dag zeiden ze tegen me: Majoor, als het voor u nuttig was, dan was het voor ons ook nuttig. Dan merk je ook de hiërarchie in het leger. Hoe vaak ik ze ook aanspoorde om je en jij te zeggen, dat wilden ze niet.'

Het dagboek dat Rietjens bijhield bevat mooie verhalen. Over de militaire spelmiddag: `Die gekken gingen met 47 graden een beetje met autobanden rennen!' Over twee Duitse militairen die in een klein dorp vrouwen in burka fotografeerden: `Ze werden daarna door het hele dorp met stenen bekogeld!' Over het rijkelijk vloeiende alcoholvrije bier in het kamp: `Heel stoer worden de blikjes compleet verkreukeld als ze leeg zijn. Natuurlijk doe ik mee.'

Intussen is opperste waakzaamheid geboden. `Toen ik hoorde dat een paar van onze mannen op weg naar de ambassade in Kabul waren beschoten, schrok ik behoorlijk. De dreiging is reëel.' Ook de terugreis was gedenkwaardig. Eerst reisden de militairen van Kabul naar Trabzon in Turkije. Rietjens: `We tankten met opzet een halfvolle tank kerosine. Want, zo zei de commandant, op die manier hebben we meer kans om het te overleven als ze ons uit de lucht schieten. Aan dat risico had ik, als majoor met zeven dagen opleiding, nog niet gedacht.'

Bas Rietjens, staand vierde van rechts, temidden van zijn kameraden
Bas Rietjens, staand vierde van rechts, temidden van zijn kameraden

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.