Met dit advies gaat de AWT lijnrecht in tegen het pleidooi voor meer prestatiebekostiging in de eerste geldstroom dat het ministerie van EZ, het Centraal Planbureau en werkgeversorganisatie VNO-NCW de laatste jaren hielden. Wel vindt de AWT dat de tweede geldstroom (via onderzoeksfinanciers als NWO en STW) en de onderzoekssubsidies van EZ anders ingezet moeten worden. Dit om meer focus en massa in het onderzoek aan te brengen en de benutting van universitaire kennis te stimuleren.
`De discussie over onderzoeksfinanciering was tot nu toe vooral technisch van aard, en ging vooral over de vraag: hoe worden de onderzoeksmiddelen naar de universiteiten gestuurd,' zegt AWT-voorzitter Joop Sistermans in een toelichting tegenover dit blad. `Wij hebben die discussie willen verdiepen en verrijken door ook de taken en de doelen van de universiteiten erbij te betrekken en vooral te bekijken waarvoor die onderzoeksmiddelen moeten dienen.'
De AWT stelt in het advies dat de universiteiten twee hoofdtaken hebben: mensen opleiden en grensverleggend onderzoek doen. `Een goede uitvoering van deze taken vergt dat universiteiten zich vooral toeleggen op `kennis als vermogen': versterken van het vermogen om nieuwe kennisontwikkelingen te doorgronden, daarop voort te bouwen en te komen tot nieuwe kennisontwikkeling.' Daarnaast is het beantwoorden van concrete onderzoeksvragen belangrijk (`kennis als product'). Maar, stelt de AWT: `Niet het doen van vindingen, maar het behoud van vindingrijkheid is de specifieke taak van het universitaire onderzoek.'
Het AWT-pleidooi voor het stabiliseren in plaats van dynamiseren van de eerste geldstroom onderzoeksfinanciering lijkt een tegendraads geluid. Sistermans bestrijdt dat: `Wij hebben niet geprobeerd revolutionair te zijn. We doen alleen een poging om het systeem beter te laten werken.'
En het systeem kan onder meer beter gaan werken door het tweede geldstroomgeld gerichter in te zetten. NWO zou hierin de regie moeten voeren en - samen met universiteiten, overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties - onderzoeksgebieden moeten aanwijzen die wetenschappelijk of maatschappelijk van belang zijn.
Sistermans: `Nu stuurt NWO op kwaliteit en nauwelijks op inhoud. De inhoud borrelt op uit het veld, er worden onderzoeksaanvragen geschreven, en die worden maar voor een klein deel gehonoreerd. Daar gaat veel tijd en energie mee verloren.'
Enige ruimte voor open programma's moet er wel blijven, vindt de raad, maar NWO moet vooral op zoek naar focus en massa in het universitair onderzoek en moet daarbij subsidies van substantiëlere omvang en voor een langere periode toekennen dan nu het geval is.
Ook de onderzoekssubsidies van het ministerie van EZ kunnen efficiënter worden ingezet, vindt de AWT. Daarvoor moet dan wel Senter/Novem uitgebouwd worden tot `een krachtige taakorganisatie met meer beleidsvrijheid'.
De AWT doet in zijn rapport ook een aanbeveling waar de tu's niet blij mee zullen zijn. Volgens de raad moet een groter deel (dan de huidige 15 procent) van de onderzoekscomponent in de eerste geldstroom gekoppeld worden aan het aantal uitgereikte diploma's. Gevolg daarvan is een verschuiving van geld naar de studentrijke alfa- en gamma-disicplines, ten koste van de technische. `De AWT realiseert zich dat dit pijnlijke keuzes met zich mee kan brengen,' heet het in het rapport. Maar de groei in de tweede en derde geldstroom is vooral ten goede gekomen aan de bètadisciplines, schrijft de raad.
De AWT blijft hameren op de nadelen van financiering via matching budgets. Voor iedere euro onderzoeksgeld uit de tweede of derde geldstroom moeten de universiteiten 84 eurocent aan hun eerste geldstroom onttrekken om de integrale kosten van het onderzoek te dekken. Dat probleem moet snel worden aangepakt, en wel zo `dat financiers uitgaan van de stelregel dat zij de integrale kosten dienen te betalen, tenzij er sprake is van een publiek wetenschappelijk belang,' aldus de raad. In een op te richten Financiers Forum moeten alle kennisinstellingen en financiers hierover heldere afspraken maken.
Afgelopen najaar woedde er nog een kleine mediaoorlog tussen het ministerie van OCW en de AWT over de matchingsproblematiek. Maar nu is Joop Sistermans optimistisch: `Toen werden onze voorstellen inderdaad niet met applaus begroet. Maar nu heb ik de indruk dat het ministerie bezig is met een aantal maatregelen die de goede richting uitgaan. Hoe vergaand die zullen zijn, moeten we afwachten.'
Een andere opdracht die de AWT het ministerie meegeeft is het transparant maken van de `strategische overwegingen component' in de eerste geldstroom. `Voor de buitenwacht heeft de soc het karakter van een black box. De AWT vindt dit ongewenst. Publieke middelen voor onderzoek dienen sowieso transparant toebedeeld te worden.'
Sistermans, tevens lid van de raad van toezicht van de UT, wijst tenslotte op de eigen verantwoordelijkheid van de universiteitsbestuurders voor het aanbrengen van focus en massa in het onderzoek. `Elke universiteit moet zelf bepalen hoe breed of hoe smal de hoogvlakte van haar onderzoekslandschap moet zijn. En de kunst is om in dat landschap, met behulp van financiële prikkels, een beperkt aantal pieken te ontwikkelen of uit te bouwen.
Voordat je het weet heb je te veel pieken,' waarschuwt Sistermans. `En dat vergt telkens opnieuw strategische keuzes. Ook op de UT.'
AWT-voorzitter Joop Sistermans