In het buitenland duikt de naam Annette Nijs wat vaker op. Zo liet ze in maart 2000 in World Bunkering, magazine over olietransport en -opslag, haar licht schijnen over de concurrentiepositie van de haven van Hong Kong. Door haar jarenlange ervaring in de energie-industrie belandde ze op de sprekerslijst bij de opening van de Said Business School van de prestigieuze universiteit van Oxford, in februari dit jaar.
Nijs heeft echter ook enige directe ervaring met hoger onderwijs. Voor de London Business School, waar ze in 1999 haar MBA-diploma haalde, doceerde ze onder meer e-Business. Trots meldt de instelling op haar website dat Nijs het in Nederland heeft geschopt tot Secretary of State for Education.
Met de Nederlandse bestuurscultuur had Nijs al eerder kennisgemaakt. In 1986 werd ze lid van de VVD-partijcommissie Sociale Zaken en twee jaar later volgde het voorzitterschap van de Jongeren Organisatie voor Vrijheid en Democratie (JOVD). Bovendien was ze lid van de Sociaal Economische Raad, die met zijn vertegenwoordigers van de Kroon, werkgevers en werknemers dè belichaming van het poldermodel is.
Nu is Nijs als staatssecretaris van Onderwijs onder meer verantwoordelijk voor studiefinanciering, universiteiten en hogescholen. Uitzondering wordt gevormd door de lerarenopleidingen, die vanwege het politiek gevoelige lerarentekort in het takenpakket van onderwijsminister Maria van der Hoeven (CDA) zijn beland.
Daarmee trekken de christendemocraten overigens de lijn van de afgelopen vier jaar door. Camiel Eurlings, afgelopen kabinetsperiode onderwijswoordvoerder van het CDA, moest als het om de lerarenopleidingen ging wijken voor Van der Hoeven, die toen nog kamerlid was.
Ook de overheveling van het hoger onderwijs uit het takenpakket van de minister naar dat van een staatssecretaris draagt een duidelijk CDA-stempel. De grootste regeringspartij vindt dat de problemen in basis- en voortgezet onderwijs onder de directe verantwoordelijkheid van de minister moeten worden aangepakt, en daarvoormoet het hoger onderwijs wijken.
Alleen al die degradatie suggereert dat Nijs voor een pittige klus staat. Ook in het regeerakkoord staat weinig goed nieuws voor het hoger onderwijs. Tot en met 2006 moet 143 miljoen euro worden bezuinigd en dat beperkt de ruimte voor Nijs om universiteiten en hogescholen iets extra's toe te stoppen.
Daartegenover staan de aanhoudende claims van met name de universiteiten. Honderden miljoenen euro per jaar moeten erbij voor fundamenteel onderzoek, onderwijsvernieuwing, ict en gebouwen. Nijs heeft nog geluk dat het hbo zich qua financiële eisen gedeisd heeft gehouden vanwege het geknoei van een aantal hogescholen met studentenaantallen, die mede dienen als basis voor de bekostiging.
Daarmee is wel meteen één van lastigste dossiers uit de portefeuille van Nijs genoemd, omdat haar manoeuvreerruimte beperkt is. Zorgen dat de onderste steen boven komt, zou een radicale breuk betekenen met het beleid van oud-minister Loek Hermans. De partijgenoot van Nijs liet de instellingen zelf rapporteren hoe fout ze waren geweest, en dat is over het algemeen niet de beste garantie dat de waarheid volledig in beeld komt.
Kiest de nieuwe staatssecretaris daarentegen de zachte lijn, dan kan de oppositie - afhankelijk van haar kwaliteiten als debater - nog veel plezier aan Nijs beleven. Een mooie testcase zal zich aandienen op het moment dat het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de hbo-fraude naar buiten komt. Een moment dat trouwens al maanden op zich laat wachten.
Hop
Staatssecretaris Nijs heeft het hoger onderwijs, waaronder de universiteiten, in haar portefeuille.