Interviews-op-locatie met oud-UT-studenten
Jan-Willem Flamma dwaalt door de gangen van het NAM-hoofdkantoor in Assen. 'Hier moet het ergens zijn', zegt de drilling engineer, op zoek naar zijn kantoor. Aan het eind van de zoveelste lange gang vindt de oud-UT'er zijn spartaanse kantoor.
Sinds een maand of negen brengt Flamma zijn tijd hoofdzakelijk door op boorlocaties in het noorden des lands. Een carrière bij de Nederlandse Aardoliemaatschappij begint nu eenmaal met veldwerk. En dat bevalt de Twentse TN'er wel: een weekje boren, een weekje vrij, en geen kantoor te bekennen.
Zijn bovenmatige belangstelling voor boortorens dateert al van zijn middelbare schooltijd. Op de HTS in Den Helder studeerde hij daarom boor- en productietechniek. 'Niet echt moeilijk: ik had het gevoel dat ik niet alles uit mezelf had gehaald.' Dat gebeurde pas aan de UT, waar hij in augustus 2000 na vier jaar als TN'er afstudeerde, gespecialiseerd in technische optica.
Enigszins afgedwaald van de boortorens, koos Flamma na zijn afstuderen eerst voor een tijdelijke baan bij een ingenieursbureau. Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon en een succesvolle sollicitatie bij de NAM, een volle dochter van Shell, bracht hem weer dichter bij het betere boorwerk. Na een verplicht verblijf van een paar maanden op het Shell-trainingscentrum in Noordwijkerhout, samen met andere verse Shell- en NAM-recruten, mocht hij dan eindelijk de wei in: drie maanden de werkvloer op van een boorstation, als trainee, herkenbaar aan een groene helm: 'Dan weet iedereen dat je nieuw bent en passen ze extra goed op je.'
Sinds november vorig jaar mag Flamma zich well site drilling engineer noemen en bivakkeert hij om de week zeven dagen achter elkaar op een proefboorlocatie. Net als de drilling supervisor, de contractors en de mud enigineer bewoont hij dan een eigen caravan, waarin hij na een twaalfurige werkdag (of -nacht) eet, tv kijkt, nog een beetje werkt en slaapt. Even het terrein af om in een naburig dorp te eten mag ook, als je maar continu oproepbaar blijft.
Flamma: 'De taken die je op zo'n locatie hebt zijn behoorlijk veelomvattend. Hoofdzakelijk ben je bezig met het voorbereiden van de casing (het aanbrengen van mantelbuizen en cement als bekisting voor het boorgat, red.) en de ondergrondse metingen die uitgevoerd moeten worden. Daar zijn verschillende gespecialiseerdeinternationale bedrijven bij betrokken, dus moet je ervoor zorgen dat de juiste mensen en de juiste apparatuur er op het juiste moment zijn.
'Als wij op drie kilometer diepte een gashoudende laag aanboren moeten de exacte eigenschappen van die laag nog in kaart worden gebracht door een loggingbedrijf. Aan de hand van de log die zij maken en het onderzoek aan gesteentemonsters wordt bepaald of de put in productie wordt genomen. Maar dan ben ik alweer met de volgende proefboring bezig.'
Veiligheid op locatie is ook een prominent aandachtspunt, tot en met het gasalarm aan toe. 'Er komt nooit iets vrij, maar de kans dat het giftige H2S (zwavel) ontstnapt is in drie van de tien gevallen wel aanwezig. Daarom loopt iedereen met piepers rond en zijn we getraind in het gebruik van gasmaskers.'
En soms moet er een boortoren compleet worden ingepakt in verband met geluidsoverlast voor de bewoonde wereld. De resten van zo'n cocon staan tentoongesteld in de de gang van de afdeling well engineering in het NAM-hoofdkantoor. Nog een jaartje en dan Flamma verruilt zijn caravan voor een eigen kamer op deze afdeling, waar zo'n twee jaar gewerkt wordt aan de voorbereidingen voor een proefboring die - op het land - gemiddeld drie maanden duurt.
'De eerste vier jaar van je carrière liggen hier redelijk vast. Als ik terugga naar kantoor word ik assistent van een well engineer die de putten ontwerpt voor specifieke locaties. Dat is telkens weer een hele complexe operatie, afhankelijk van heel veel verschillende factoren: moet je recht of schuin boren, krijg je te maken met abnormale hoge druk, zit er H2S in, moet je iets doen tegen geluidsoverlast, enzovoorts. Als ik dat een jaar gedaan heb mag ik mijn eerste eigen put ontwerpen.'
Na vier jaar NAM kan Flamma kiezen: specialiseren binnen well engineering, of overstappen naar een totaal andere afdeling, zoals petrofysica of finance. Een vorm van dwang is er niet, iets waar het strakke baanrotatieschema van moederbedrijf Shell volgens sommigen wel wat trekjes van heeft. 'Ik ken de sterke verhalen over de Shell-cultuur ook wel, maar ik heb daarvan hier bij de NAM niet zo veel gemerkt. Bovendien heb ik de indruk dat het geschuif met mensen binnen Shell steeds minder wordt en dat er de laatste jaren veel meer in overleg geregeld wordt. Ik zou ervoor kunnen kiezen om naar Shell over te stappen, maar in principe blijf ik bij de NAM. Het bevalt me prima, de vrijheid en afwisseling in het werk. En het is wel erg prettig om filevrij naar je werk te kunnen rijden.'
Menno van Duuren
Jan-Willem Flamma:...vrijheid en afwisseling...